[Extra] Menu

In het menu [Extra] zijn de volgende instellingen beschikbaar:

[Media opstarten]

U kunt de printerinstellingen groepsgewijs configureren volgens het mediatype dat u gebruikt.

Tik op [Media opstarten] en volg de instructies op het scherm om de gewenste waarden in te stellen. Tik in het laatste scherm op [TOEPASSEN] om de instellingen op de printer toe te passen.

Instelbare opties: Bij elke insteloptie ziet u de resultaten wanneer de functie Media opstarten wordt uitgevoerd.

•	[Afdrukken] > [Mediatype]

•	[Afdrukken] > [Printing Mode]

•	[Afdrukken] > [Snelheid]

•	[Afdrukken] > [Type sensor]

•	[Afdrukken] > [Helderheid]

•	Instelopties onder [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Kalibreren]

•	Instelopties onder [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Afval label voorkomen]

• U kunt de instellingen ongedaan maken door tijdens de instellingsprocedure te drukken op de toets (Standby/Home), of door in het laatste scherm te tikken op [Annuleren].

[Mediaprofielen bewerken]

U kunt afdrukinstellingen registreren als mediaprofielen voor elk mediatype. Die kunt u dan eenvoudig opvragen via het Startscherm.

Beschikbare instelopties:

[Registratie mediaprofielen]

Registreren van de afdrukinstellingen als mediaprofiel voor elk mediatype. U kunt maximaal 5 mediaprofielen invoeren.

De volgende instelopties kunt u als mediaprofiel registreren:

•	[Afdrukken] > [Mediatype]

•	[Afdrukken] > [Printing Mode]

•	[Afdrukken] > [Snelheid]

•	[Afdrukken] > [Type sensor]

•	[Afdrukken] > [Helderheid]

•	Instelopties onder [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Kalibreren]

•	Instelopties onder [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Afval label voorkomen]

Om een nieuw profiel te registreren, tikt u op de instelopties die als [Niet-geregistreerd] worden weergegeven. Om een geregistreerd mediaprofiel te bewerken, tikt u op de opties die de profielnaam weergeven. Volg de instructies op het scherm op de gewenste waarden in te stellen. Tik op [Registreren] in het laatste bevestigingsscherm om het mediaprofiel te registreren.

In het Startscherm wordt een pictogram toegevoegd voor het mediaprofiel dat u hebt geregistreerd. Tik op het pictogram om de instellingen op de printer toe te passen.

• U kunt de instellingen ongedaan maken door tijdens de instellingsprocedure te drukken op de toets (Standby/Home), of door in het laatste scherm te tikken op [Annuleren]. • Wanneer u een mediaprofiel probeert toe te passen met printerinstellingen die worden ondersteund, worden die niet weergegeven.

[Mediaprofielen verwijderen]

Verwijderen van een geregistreerd mediaprofiel.

Tik op het mediaprofiel om dit te verwijderen, en tik op in het bevestigingsbericht.

Als u een mediaprofiel verwijdert, wordt ook het bijbehorende pictogram in het Startscherm verwijderd.

[Testafdruk]

Maken van een testafdruk.

Beschikbare instelopties:

[Fabriek]

Afdrukken van de fabriekstestafdruk.

1.	Controleer en stel de opties in die u te zien krijgt in het menu [Fabriek].

2.	Tik op om de testafdruk te maken. Tik op om het afdrukken tijdelijk te onderbreken.

Om de testafdruk te stoppen, moet u eerst het afdrukken tijdelijk onderbreken en vervolgens tikken op .

　

Beschikbare instelopties:

Breedte label

Toont de benodigde mediumbreedte voor de testafdruk.

De benodigde mediumbreedte voor [Groot] is 101,6 mm.

Pitch

De afdrukpositie verschuiven in verticale richting.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de afdrukpositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de afdrukpositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Offset

Instellen van de afscheurpositie/snijpositie/uitvoerstoppositie.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de stoppositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de stoppositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Helderheid instellen

Fijnregelen van de helderheid van de testafdruk.

0 is het lichtst en 99 is het donkerst.

• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm. • De wijzigingen van de instellingen in dit menu zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met elke instelling van de testafdruk in het menu [Testafdruk]. • De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].

[Lijst configureren]

Afdrukken van de printerinstellingen.

1.	Controleer en stel de opties in die u te zien krijgt in het menu [Lijst configureren].

2.	Tik op om de testafdruk te maken. Tik op om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (= pauzeren).

Om de testafdruk te stoppen, moet u eerst het afdrukken tijdelijk onderbreken (= pauzeren) en vervolgens tikken op .

　

Beschikbare instelopties:

Categorie

Selecteer de categorie van de lijst die u wilt afdrukken.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

◦

[Alles]

◦	[Informatie]

◦	[Afdrukken]

◦	[Interface]

◦	[Toepassingen]

◦

[Systeem]

Breedte label

Toont de benodigde mediumbreedte van de testafdruk.

De benodigde mediumbreedte voor [Klein] is 50,8 mm.

Lengte label

Instellen van de lengte van één stuk medium dat voor de testafdruk wordt gebruikt.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	400 tot 1.600 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	600 tot 2.400 dots

Pitch

De afdrukpositie verschuiven in verticale richting.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de afdrukpositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de afdrukpositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Offset

Instellen van de afscheurpositie/snijpositie/uitvoerstoppositie.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de stoppositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de stoppositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Helderheid instellen

Fijnregelen van de helderheid van de testafdruk.

0 is het lichtst en 99 is het donkerst.

• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm. • De wijzigingen van de instellingen in dit menu zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met elke instelling van de testafdruk in het menu [Testafdruk]. • De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].

[QR configureren]

Afdrukken van de printerinstellingen met een QR-code.

1.	Controleer en stel de opties in die u te zien krijgt in het menu [QR configureren].

2.	Tik op om de testafdruk te maken. Tik op om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (= pauzeren).

Om de testafdruk te stoppen, moet u eerst het afdrukken tijdelijk onderbreken (= pauzeren) en vervolgens tikken op .

　

Beschikbare instelopties:

Categorie

Selecteer de categorie van de lijst die u wilt afdrukken.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

◦

[Alles]

◦	[Informatie]

◦	[Afdrukken]

◦	[Interface]

◦	[Toepassingen]

◦

[Systeem]

Breedte label

Toont de benodigde mediumbreedte van de testafdruk.

De benodigde mediumbreedte voor [Klein] is 50,8 mm.

Lengte label

Instellen van de lengte van één stuk medium dat voor de testafdruk wordt gebruikt.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	400 tot 1.600 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	600 tot 2.400 dots

Pitch

De afdrukpositie verschuiven in verticale richting.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de afdrukpositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de afdrukpositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Offset

Instellen van de afscheurpositie/snijpositie/uitvoerstoppositie.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de stoppositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de stoppositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Helderheid instellen

Fijnregelen van de helderheid van de testafdruk.

0 is het lichtst en 99 is het donkerst.

• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm. • De wijzigingen van de instellingen in dit menu zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met elke instelling van de testafdruk in het menu [Testafdruk]. • De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].

[Papiersensor]

Afdrukken van het detectieresultaat van het mediasensorniveau.

1.	Controleer en stel de opties in die u te zien krijgt in het menu [Papiersensor].

2.	Tik op om de testafdruk te maken. Tik op om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (= pauzeren).

Om de testafdruk te stoppen, moet u eerst het afdrukken tijdelijk onderbreken (= pauzeren) en vervolgens tikken op .

　

Beschikbare instelopties:

Breedte label

Weergeven van de benodigde mediumbreedte van de testafdruk.

De benodigde mediumbreedte voor [Klein] is 50,8 mm.

Lengte label

Instellen van de lengte van één stuk medium dat voor de testafdruk wordt gebruikt.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	400 tot 1.600 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	600 tot 2.400 dots

Pitch

De afdrukpositie verschuiven in verticale richting.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de afdrukpositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de afdrukpositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Offset

Instellen van de afscheurpositie/snijpositie/uitvoerstoppositie.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de stoppositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de stoppositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Helderheid instellen

Fijnregelen van de helderheid van de testafdruk.

0 is het lichtst en 99 is het donkerst.

• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm. • De wijzigingen van de instellingen in dit menu zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met elke instelling van de testafdruk in het menu [Testafdruk]. • De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].

[BD-adres]

Afdrukken van het BD-adres.

1.	Controleer en stel de opties in die u te zien krijgt in het menu [BD-adres].

2.	Tik op om de testafdruk te maken. Tik op om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (= pauzeren).

Om de testafdruk te stoppen, moet u eerst het afdrukken tijdelijk onderbreken (= pauzeren) en vervolgens tikken op .

　

Beschikbare instelopties:

Breedte label

Toont de benodigde mediumbreedte voor de testafdruk.

De benodigde mediumbreedte voor [Groot] is 101,6 mm.

Pitch

De afdrukpositie verschuiven in verticale richting.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de afdrukpositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de afdrukpositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Offset

Instellen van de afscheurpositie/snijpositie/uitvoerstoppositie.

Het instelbereik verschilt afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Instelbereik:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	-30 tot +30 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	-45 tot +45 dots

Als u een lagere waarde instelt, wordt de stoppositie in de doorvoerrichting verplaatst.

Als u een hogere waarde instelt, wordt de stoppositie tegen de doorvoerrichting in verplaatst.

Helderheid instellen

Fijnregelen van de helderheid van de testafdruk.

0 is het lichtst en 99 is het donkerst.

• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm. • De wijzigingen van de instellingen in dit menu zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met elke instelling van de testafdruk in het menu [Testafdruk]. • De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].

[HEX-Dump]

Opslaan van de hexdumpafdrukgegevens of de dumpgegevens van de ontvangstbuffer in het USB-geheugen.

Beschikbare instelopties:

[Hex Dump-modus]

In- of uitschakelen van de hexdumpmodus.

Als u [Hex Dump-modus] inschakelt, worden de ontvangen gegevens afgedrukt en wordt tegelijk in de map "hexdump/" een bestand met de ontvangen gegevens aangemaakt.

Als u deze functie weer uitschakelt, kunt u het bestand op het scherm controleren.

• Als u [Hex Dump-modus] inschakelt, wordt [HEX-Dump] weergegeven in het online- en offlinescherm. • Voor elk interfacetype kunt u maximaal 10 bestanden met ontvangen gegevens opslaan. Afhankelijk van de bestandsgrootte is het mogelijk dat u minder dan 10 bestanden kunt opslaan. • Hier volgen de details van de bestanden die in de map "hexdump/" worden aangemaakt: BT00xx.bin Via bluetooth ontvangen gegevens. LAN00xx.bin Via LAN ontvangen gegevens. NFC00xx.bin Via NFC ontvangen gegevens. PIPE00xx.bin Via de pipe ontvangen gegevens. SCI00xx.bin Via RS-232C ontvangen gegevens. USB00xx.bin Via USB ontvangen gegevens. WIFI00xx.bin Via het wireless LAN ontvangen gegevens. • Zelfs wanneer u [Hex Dump-modus] inschakelt, wordt deze optie weer uitgeschakeld als u de printer opnieuw opstart.

[Buffer dumpen]

Opslaan van de ontvangstbuffergegevens op de printer.

U kunt deze functie gebruiken als u het menu [Hex Dump-modus] hebt uitgeschakeld.

Tik in het Startscherm op [STARTEN] om de gegevens op de printer op te slaan.

Opslaan van de ontvangstbuffergegevens in de map "buff/" van de printer.

• De gegevensbestanden van de ontvangstbuffer worden voor elk interfacetype aangemaakt. • Hier volgen de details van het bestand dat in de map "buff/" van de printer wordt aangemaakt: BT0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor bluetooth. LAN0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor LAN. NFC0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor NFC. PIPE0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor de pipe. SCI0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor RS-232C. USB0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor USB. WIFI0001.bin De inhoud van de ontvangstbuffer voor wireless LAN. • Als u [Buffer dumpen] nogmaals uitvoert, wordt het bestaande bestand overschreven.

[Logbestanden]

Beschikbare instelopties:

[Kopiëren]

Kopiëren van de logboekbestanden van de printer naar het USB-geheugen.

Alleen beschikbaar als u het USB-geheugen hebt aangesloten via de USB-aansluiting (type A) aan de achterkant van de printer.

• Controleer of het USB-geheugen virusvrij is voordat u dit op de printer aansluit. SATO Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor printerstoringen te wijten aan virussen die via het USB-geheugen worden verspreid.

Ga als volgt te werk om logboekbestanden te kopiëren:

1.	Tik in de lijst op het bestandstype dat u wilt kopiëren.

◦

buff/

De buffergegevens die werden opgeslagen na het uitvoeren van [Buffer dumpen].

◦

hexdump/

De ontvangen gegevens die werden aangemaakt via [Hex Dump-modus].

2.	Tik op het bestand dat u wilt kopiëren. De naam van het geselecteerde bestand wordt gemarkeerd.

3.	Tik op om het geselecteerde bestand naar het USB-geheugen te kopiëren.

• Wanneer [Hex Dump-modus] is ingeschakeld, kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.

[Verwijderen]

Verwijderen van de logboekbestanden van de printer.

Ga als volgt om de logboekbestanden te verwijderen:

1.	Tik in de lijst op het logboekbestand dat u wilt verwijderen.

◦

buff/

De buffergegevens die werden opgeslagen na het uitvoeren van [Buffer dumpen].

◦

hexdump/

De ontvangen gegevens die werden aangemaakt via [Hex Dump-modus].

2.	Tik op het bestand dat u wilt verwijderen. De naam van het geselecteerde bestand wordt gemarkeerd.

3.	Tik op om het geselecteerde bestand te verwijderen.

• Wanneer [Hex Dump-modus] is ingeschakeld, kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.

[Afdrukken]

Afdrukken van een hexdump van de logboekbestanden van de printer.

Ga als volgt te werk om de logboekbestanden af te drukken:

1.	Tik in de lijst op het bestandstype dat u wilt afdrukken.

◦

buff/

De buffergegevens die werden opgeslagen na het uitvoeren van [Buffer dumpen].

◦

hexdump/

De ontvangen gegevens die werden aangemaakt via [Hex Dump-modus].

2.	Tik op het bestand dat u wilt afdrukken. Het offlinescherm wordt weergegeven.

3.	Tik op [ONLINE] om het afdrukken te starten.

• Mogelijk is een grote hoeveelheid media nodig om de inhoud van het bestand af te drukken.

• Wanneer [Hex Dump-modus] is ingeschakeld, kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.

[Resetten]

Initialiseren van de printer, d.w.z. de printerinstellingen of -gegevens op de beginwaarden terugzetten.

Beschikbare instelopties:

[Gegevens]

Initialiseren van de printer (beginwaarden terugzetten).

De gegevens die u kunt initialiseren zijn de in de printer opgeslagen lettertypen en grafische elementen.

Wanneer u [Gegevens] selecteert, verschijnt een bericht om de initialisatie te bevestigen.

Tik op om de initialisatie uit te voeren. Na voltooiing van het initialisatieproces wordt de printer opnieuw opgestart.

• Normaal gezien is het niet nodig de printer te initialiseren. Dit kan de afdrukresultaten beïnvloeden.

[Data & Settings]

Initialiseren van de printergegevens en -instellingen.

De gegevens die u kunt initialiseren zijn de in de printer opgeslagen lettertypen en grafische elementen.

Selecteren van de items die u wilt initialiseren.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Gebruikers Reset

De gegevens en instellingen initialiseren.

Reset gebruiker (-Interface)

De gegevens en instellingen initialiseren, behalve de interface-instellingen.

Standaardinstellingen

De fabrieksinstellingen terugzetten.

Fabrieksinstellingen (-Interface)

Alle instellingen, behalve de interface-instellingen, op de fabrieksinstellingen terugzetten.

Interface

De interfacegegevens en -instellingen initialiseren.

Afdrukken

De gegevens en instellingen in het menu [Afdrukken] initialiseren.

Wanneer u te initialiseren items selecteert, verschijnt een bericht om de initialisatie te bevestigen.

Tik op om de initialisatie uit te voeren.

Na voltooiing van het initialisatieproces wordt de printer opnieuw opgestart.

[Controleren]

Selecteren van de items die u wilt initialiseren.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Gebruikers Reset

Initialiseren van de instellingen.

Reset gebruiker (-Interface)

Initialiseren van alle instellingen, behalve de interface-instellingen.

Standaardinstellingen

De fabrieksinstellingen terugzetten.

Fabrieksinstellingen (-Interface)

Alle instellingen, behalve de interface-instellingen, op de fabrieksinstellingen terugzetten.

Interface

Initialiseren van de interface-instellingen.

Afdrukken

Initialiseren van de instellingen in het menu [Afdrukken].

Wanneer u te initialiseren items selecteert, verschijnt een bericht om de initialisatie te bevestigen.

Tik op om de initialisatie uit te voeren.

Na het initialisatieproces moet u de printer opnieuw opstarten.

[Profielen]

Beheren van het aangepaste profiel van de printerinstellingen.

Het nieuwe profiel wordt weergegeven in de menu's [Laden] en [Opslaan].

Beschikbare instelopties:

[VERWIJDEREN]

Verwijderen van een geregistreerd profiel.

Niet beschikbaar als er geen profiel is geregistreerd.

Voer de volgende procedure uit:

1.	Tik op het profiel dat u wilt verwijderen.

2.	Tik in het bericht op .

De naam van het profiel wordt verwijderd uit de lijst.

[Laden]

Importeren van een geregistreerd profiel.

Niet beschikbaar als er geen profiel is geregistreerd.

Voer de volgende procedure uit:

1.	Tik op het profiel dat u wilt laden.

2.	Tik in het bericht op .

[Opslaan]

De huidige printerinstellingen overschrijven en opslaan in een geregistreerd profiel.

Niet beschikbaar als er geen profiel is geregistreerd.

Op het scherm wordt een lijst weergegeven met de in de printer geregistreerde profielen.

Voer de volgende procedure uit:

1.	Tik op het profiel dat u wilt overschrijven.

2.	Tik in het bericht op .

[Opslaan als]

Registreren van de huidige printerinstellingen als nieuw profiel.

Voer een naam in voor het nieuwe profiel dat u wilt registreren.

U kunt maximaal 32 tekens invoeren. Dit mogen letters van het alfabet (hoofdletters en kleine letters), cijfers en symbolen zijn.

Tik op op het virtuele toetsenbord om te bevestigen.

De naam van het nieuwe profiel verschijnt in de lijsten [Opslaan], [Laden] en [Starten met].

[Starten met]

Selecteren van het profiel dat u bij het opstarten van de printer wilt laden.

Niet beschikbaar als er geen profiel is geregistreerd.

Voer de volgende procedure uit:

1.	Tik op het profiel dat u bij het opstarten van de printer wilt laden.

2.	Tik in het bericht op .

[Service]

Instelopties voor service.

Strikt voorbehouden aan geautoriseerd servicepersoneel van SATO.

[Fabriek]

Dit zijn de instelopties voor de fabriek.

Strikt voorbehouden aan geautoriseerd servicepersoneel van SATO.

[WiFi site Survey]

Onderzoeken van de signaalsterkte voor elk toegangspunt, en de onderzoeksresultaten weergeven of afdrukken.

Verschijnt alleen wanneer de optionele wireless LAN/bluetooth-set is geïnstalleerd.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

SiteSurveyDisp.

Toont de signaalsterkte voor elk toegangspunt.

SiteSurveyPrint

Drukt de signaalsterkte voor elk toegangspunt af.

[Certificaten installeren]

Installeren van certificaten voor wifiverificatie en voor HTTPS.

Alleen beschikbaar als u het USB-geheugen hebt aangesloten via de USB-aansluiting (type A) aan de achterkant van de printer.

• Controleer of het USB-geheugen virusvrij is voordat u dit op de printer aansluit. SATO Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor printerstoringen te wijten aan virussen die via het USB-geheugen worden verspreid.

Beschikbare instelopties:

HTTPS

Installeren van de HTTPS-certificaten vanaf het USB-geheugen.

WiFi Root CA

Installeren van de wifi-basis-CA-certificaten vanaf het USB-geheugen.

WiFi-client

Installeren van de wifi-clientcertificaten vanaf het USB-geheugen.

WiFi Private Key

Installeren van de persoonlijke wifisleutel vanaf het USB-geheugen.

EAP-FAST PAC-bestand

Installeren van het EAP-FAST PAC-bestand vanaf het USB-geheugen.

Ga als volgt te werk om de certificaten en PAC-bestanden te installeren:

1.	Sla de certificaatbestanden op in de hoofdmap van het USB-geheugen.

De volgende bestandsextensies worden ondersteund:

◦	.pem, .crt, .cer, .der voor basis-CA- en clientcertificaten in PEM- of DER-indeling

◦	.pfx en .p12 voor clientcertificaten in PKCS #12-indeling.

◦	.prv en .key voor persoonlijke sleutels in PEM/PKCS#8-indeling.

◦	.pac voor PAC-bestanden.

2.	Plaats het USB-geheugen in de USB-aansluiting (type A) aan de achterkant van de printer.

3.	Ga naar het menu [Instellingen] > [Extra] > [Certificaten installeren].

4.	Tik op het certificaat dat u wilt installeren. Raadpleeg de bovenstaande beschrijving.

5.	Tik op het certificaatbestand in de lijst.

[Certificaten verwijderen]

Verwijderen van certificaten die voor wifiverificatie en voor HTTPS worden gebruikt.

HTTPS

Verwijdert de geïnstalleerde HTTPS-certificaten.

WiFi Root CA

Verwijdert de geïnstalleerde wifi-basis-CA-certificaten.

WiFi-client

Verwijdert de geïnstalleerde wifi-client-certificaten.

WiFi Private Key

Verwijdert de geïnstalleerde persoonlijke wifisleutel.

EAP-FAST PAC-bestand

Verwijdert het geïnstalleerde EAP-FAST PAC-bestand.

Ga als volgt te werk om de certificaten en PAC-bestanden te verwijderen:

1.	Ga naar het menu [Instellingen] > [Extra] > [Certificaten verwijderen].

2.	Tik op het certificaat dat u wilt verwijderen. Raadpleeg de bovenstaande beschrijving.

3.	Tik in het bericht op .

[Klonen]

Kopiëren van de huidige printerinstellingen en geïnstalleerde gegevens naar een USB-geheugen.

Alleen beschikbaar als u het USB-geheugen hebt aangesloten via de USB-aansluiting (type A) aan de achterkant van de printer.

• Controleer of het USB-geheugen virusvrij is voordat u dit op de printer aansluit. SATO Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor printerstoringen te wijten aan virussen die via het USB-geheugen worden verspreid.

Gebruik deze functie om de instellingen van een bestaande printer naar een nieuwe printer over te brengen, of om op meerdere printers dezelfde instellingen te configureren.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Normaal

Kopiëren van de printerinstellingen en -gegevens, exclusief netwerkgegevens, naar het USB-geheugen. Selecteer deze optie om dezelfde instellingen te configureren op meerdere via een netwerk aangesloten printers.

Incl. LAN/Wi-Fi

Kopiëren van de printerinstellingen en -gegevens, inclusief netwerkgegevens (exclusief IP-adres), naar het USB-geheugen. Selecteer deze optie om dezelfde instellingen te configureren op meerdere via hetzelfde netwerk aangesloten printers.

Incl. LAN/Wi-Fi/IP

Kopiëren van de printerinstellingen en -gegevens, inclusief netwerkgegevens (inclusief IP-adres), naar het USB-geheugen. Selecteer deze optie om de instellingen van de printer die u vervangt op een nieuwe printer te installeren.

• De instellingen worden opgeslagen in de bestandsindeling .pkg. U kunt dit bestand niet openen in een tekstverwerkingsprogramma om de gegevens te controleren of te bewerken. • Als u de instellingen op een printer wilt toepassen, moet u het .pkg bestand in de hoofdmap van een USB-geheugen opslaan en vervolgens dit USB-geheugen in de printer plaatsen.

[Instelling automatisch klonen]

Met de functie Automatisch klonen worden de printerinstellingen en geïnstalleerde gegevens in het USB-geheugen opgeslagen telkens wanneer u die wijzigt. Sluit dit USB-geheugen aan op het gewenste apparaat om de opgeslagen instellingen en gegevens op te halen.

Gebruik de USB-aansluiting (type A) binnen in de printer om instellingen en gegevens op te slaan. Gebruik de USB-aansluiting (type A) aan de achterkant van de printer om de opgeslagen instellingen en gegevens op te halen.

• Wij adviseren een USB-geheugen met een capaciteit van 4 GB of meer. • Het .pkg bestand dat tijdens het gebruik van deze functie werd aangemaakt, kunt u niet naar een ander USB-geheugen kopiëren en gebruiken.

Beschikbare instelopties:

[Inschakelen]

In- of uitschakelen van de functie Automatisch klonen.

U kunt deze functie alleen instellen wanneer in de USB-aansluiting (type A) van de printer een USB-geheugen is geplaatst dat u met het menu [Format USB drive] hebt geformatteerd.

[Format USB drive]

Om gebruik te maken van de functie Automatisch klonen, moet u het USB-geheugen formatteren dat in de USB-aansluiting (type A) in de printer is geplaatst.

Niet beschikbaar wanneer [Instelling automatisch klonen] > [Inschakelen] is ingeschakeld.

• Controleer of het USB-geheugen virusvrij is voordat u dit op de printer aansluit. SATO Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor printerstoringen te wijten aan virussen die via het USB-geheugen worden verspreid. • Wanneer u het USB-geheugen formatteert, gaan alle daarop opgeslagen gegevens verloren. Maak zo nodig een reservekopie van de gegevens op een andere informatiedrager.

[Opstartgids]

In- of uitschakelen van de opstartgids.

Als u deze functie inschakelt, wordt de opstartgids geopend wanneer u de printer inschakelt.

---

Related Topics

Bedieningswijzen in de instellingenmodus

Lijst met beginwaarden

Printergeheugen

Invoeren van instelwaarden

In-/uitschakelen van de printer

[Eenheid]