TOP > Aan de slag > Aansluiten van de printer op een computer > Aansluiten van interfaces > LAN Interface Connection (LAN-interfaceverbinding) (alleen USB+LAN-model) LAN Interface Connection (LAN-interfaceverbinding) (alleen USB+LAN-model) Sluit de interfacekabel aan wanneer de printer is uitgeschakeld. Verbind de LAN-kabel met de LAN-aansluiting (1) op de printer. Stel de communicatieparameters in volgens uw netwerkomgeving. Stel het IP-adres van de printer in. U kunt het IP-adres van de printer instellen via het menu [Interface] of met de All-In-One Tool. • Als u het printerstuurprogramma wilt gebruiken, moet u het communicatieprotocol instellen op Status4. (De beginwaarde van het communicatieprotocol voor de LAN-interface van de printer is Status4 ENQ.) Related Topics Configureren van de interface-instellingen met de All-In-One Tool Configureren van de interface-instellingen via de instelmodus van de printer Terug naar top