• Stel de gewenste waarden in en tik daarna opof druk op de toets
/
(Standby/Home). Een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd of u de instellingen wilt opslaan. Tik in het bericht op
om de nieuwe instellingen toe te passen. Tik op
om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
•
•
• Stel de gewenste waarden in en tik daarna opof druk op de toets
/
(Standby/Home). Een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd of u de instellingen wilt opslaan. Tik in het bericht op
om de nieuwe instellingen toe te passen. Tik op
om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
• Als er fouten in de ingevoerde gegevens staan, verschijnt een bericht met de vraag of u de wijzigingen wilt negeren. Tik in het bericht opom de wijzigingen te negeren. Tik op
om het dialoogvenster te sluiten.
• Wanneer [Wi-Fi Direct] actief is, [Modus], worden [DHCP] en [DNS] niet weergegeven. Bovendien kunt u [IP-adres], [Netmasker] of [Gateway] niet wijzigen wanneer [DHCP] of [Wi-Fi Direct] actief is. [DNS] is niet wijzigbaar wanneer [Modus] gelijk is aan [DHCP].Als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus], verschijnt op het scherm het IP-adres dat u van de DHCP-server hebt gekregen.Als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus], verschijnt op het scherm het subnetmaskeradres dat u van de DHCP-server hebt gekregen.Als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus], moet u het subnetmaskeradres manueel instellen.Als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus], verschijnt op het scherm het gatewayadres dat u van de DHCP-server hebt gekregen.
• De gateway-adressen die u hier instelt, worden gedeeld met de instellingen in [Interface] > [Netwerk] > [Instellingen] > [LAN] > [IPv4 (LAN)].Wanneer u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus], kunt u DNS-serveradressen instellen en controleren.
• U kunt tot drie IP-adressen voor de DNS-server registreren. Tik opom verschillende IP-adressen toe te voegen.
• De DNS-serveradressen die u hier instelt, worden gedeeld met de instellingen in [Interface] > [Netwerk] > [Instellingen] > [LAN] > [IPv4 (LAN)].
• Stel de gewenste waarden in en tik daarna opof druk op de toets
/
(Standby/Home). Een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd of u de instellingen wilt opslaan. Tik in het bericht op
om de nieuwe instellingen toe te passen. Tik op
om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
• Als er fouten in de ingevoerde gegevens staan, verschijnt een bericht met de vraag of u de wijzigingen wilt negeren. Tik in het bericht opom de wijzigingen te negeren. Tik op
om het dialoogvenster te sluiten.
• Als [Wi-Fi Direct] actief is, wordt dit menu [IPv6 (Wi-Fi)] niet weergegeven. Bovendien kunt u [IP-adres], [Lengte voorvoegsel], [Gateway] of [DNS] niet wijzigen indien [Modus] verschilt van [Statisch].Als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus], verschijnt op het scherm het IP-adres dat u van de DHCP-server hebt gekregen.Als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus], verschijnt op het scherm het gatewayadres dat u van de DHCP-server hebt gekregen.
• De gateway-adressen die u hier instelt, worden gedeeld met de instellingen in [Interface] > [Netwerk] > [Instellingen] > [LAN] > [IPv6 (LAN)].Instellen van het primaire adres van de DNS-server als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
• De DNS-serveradressen die u hier instelt, worden gedeeld met de instellingen in [Interface] > [Netwerk] > [Instellingen] > [LAN] > [IPv6 (LAN)].
• Om de proxy in te schakelen, moet [SFTP/SCP Server] zijn ingesteld en moet [Uitsluiten] ten minste 127.0.0.1 en localhost bevatten.
• U kunt het formaat van de statusterugmelding veranderen van Port3 in Legacy door [Verouderde status voor poort 9100] in te schakelen.
•
•
•
•
•
Alleen beschikbaar als u [STATUS3], [Status4 ENQ], [STATUS5], of [GEEN] hebt geselecteerd in het menu [Flow controle].
•
1.
2. Wanneer [Scanning...] op het scherm verschijnt, drukt u de WPS-knop op het toegangspunt van het wireless LAN-apparaat.
3. Zodra de verbinding met het toegangspunt tot stand is gebracht, verschijnt [Successfully configured.] op het scherm.
1.
2. Wanneer [Scanning...] op het scherm wordt weergegeven, voer dan de op het scherm weergegeven pincode in op het toegangspunt van het wireless LAN-apparaat of de computer.
3. Zodra de verbinding met het toegangspunt tot stand is gebracht, verschijnt [Successfully configured.] op het scherm.De Wi-Fi Direct-functie wordt alleen ingeschakeld als u [Infrastructuur] hebt geselecteerd in het menu [Instelling Wi-Fi-verbinding] > [Modus]. Als u de instelling [Ad-hoc] hebt gewijzigd in [Infrastructuur] in het menu [Instelling Wi-Fi-verbinding] > [Modus], moet u de printer opnieuw opstarten voordat u de Wi-Fi Direct-functie instelt.
1. Stel de apparaatnaam van de printer in met [Naam apparaat]. U kunt 1 tot 16 tekens invoeren. Dit mogen letters van het alfabet (hoofdletters en kleine letters), cijfers en symbolen zijn.
2. Selecteer [Verbinden] om te zoeken naar de namen van apparaten waarmee verbinding kan worden gemaakt of om verbindingsaanvragen te accepteren als de printer GO (Group Owner – Groepseigenaar) is. Tik op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
3. Selecteer [Groep starten] als u een nieuwe permanente groep wilt starten, of selecteer een groep uit de lijst.
4.
6.
•
• [Groep starten] en [Groep verwijderen] worden alleen weergegeven als de printer niet met een Wi-Fi Direct-netwerk is verbonden.
•Om een wifinetwerk manueel te registreren, tikt u open voert u de naam van het netwerk in.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•Verschijnt alleen als u andere opties dan [Personal (PSK)] hebt geselecteerd in het menu [WPA-verificatie] of als u [Dynamische WEP] hebt geselecteerd in het menu [Instelling Wi-Fi-verbinding] > [Beveiliging].
•
•
•
•
•
• Wanneer u [FAST] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus], wordt de interne methode ingesteld op [AUTO].
• Wanneer u [PEAP] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus], wordt de interne methode ingesteld op [MSCHAPv2].
• Wanneer u [TTLS] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus], zijn de beschikbare instelopties [MSCHAPv2], [MSCHAP], [CHAP] en [PAP].Verschijnt alleen als u [FAST] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus] en als u [PAC auto voorziening] hebt uitgeschakeld.