[Systeem] Menu

In het menu [Systeem] zijn de volgende instellingen beschikbaar:

[Regionaal]

Instellen van de schermtaal, tijdzone, kalender en eenheid.

Beschikbare instelopties:

[Berichten]

Instellen van de schermtaal.

Selecteer de schermtaal in de lijst.

[USB-toetsenbord]

Instellen van de taal voor het externe toetsenbord dat op de printer is aangesloten.

Selecteer de indeling van het externe toetsenbord voor West- en Oost-Europese talen, het Japans, het Chinees en het Koreaans.

• Voor het Japans, het Chinees en het Koreaans wordt alleen een verandering in toetsenbordindeling ondersteund. De IME (Input Method Editor) is niet compatibel. Bijgevolg kunt u geen Hiragana, Katakana of Kanji invoeren.

[Regionale instellingen]

Bepalen welke landinstelling u wilt gebruiken voor de AEP(Application Enabled Printing)-modus.

De landinstelling bepaalt welke notatie in AEP-toepassingen wordt toegepast voor de tijd, datums, cijfers, prijzen, namen van weekdagen, maanden enz.

Selecteer de landinstelling in de lijst.

[Virtueel toetsenbord]

Instellen van de taal voor het schermtoetsenbord.

[Eenheid]

Instellen van de lengte-eenheid.

Beschikbare instelopties:

•

[dot]

•	["] (inch)

•

[mm]

[Tijd]

Instellen van de tijd.

1.	Tik op / en daarna op om de huidige tijd in te stellen.

2.	Tik in het bevestigingsbericht op om de instelling ongedaan te maken, of op om die te bevestigen.

[Datum]

Instellen van de datum.

1.	Stel de huidige datum door te tikken op de datum in de kalender.

2.	Tik in het bevestigingsbericht op om de instelling ongedaan te maken, of op om die te bevestigen.

[Tijdzone]

Instellen van de tijdzone.

Selecteer eerst de regio op de kaart.

Selecteer vervolgens de plaats in de lijst.

[Taalpictogram weergeven]

Instellen dat het pictogram [Taal] wordt weergegeven in het bovenste scherm van het menu [Instellingen].

Wanneer u deze functie inschakelt, wordt het pictogram [Taal] als volgt toegevoegd in het menuscherm [Instellingen]. U kunt direct toegang krijgen tot het instelscherm van de schermtaal.

[Meldingen]

Instellen van de melding dat het tijd is om onderdelen te reinigen of te vervangen.

Beschikbare instelopties:

[Printkop reinigen]

Melden dat de printkop moet worden gereinigd.

Beschikbare instelopties:

[Printkop reinigen]

In- of uitschakelen van de melding dat het tijd is om de printkop te reinigen.

[Interval reinigen]

Instellen van het interval voor de melding dat het tijd is om de printkop te reinigen.

U kunt deze instelling alleen wijzigen als u [Printkop reinigen] hebt ingeschakeld in het menu.

De printer geeft de afstand aan afdrukken weer als instelwaarde. Instelbereik: 10 tot 1.000 m.

[Teller reinigen]

Toont de huidige afstand aan afdrukken.

[Printkop vervangen]

Melden dat de printkop moet worden vervangen.

Beschikbare instelopties:

[Printkop vervangen]

In- of uitschakelen van de melding dat het tijd is om de printkop te vervangen.

[Interval printkop]

Instellen van het interval voor de melding dat het tijd is om de printkop te vervangen.

U kunt deze instelling alleen wijzigen als u [Printkop vervangen] hebt ingeschakeld in het menu.

De printer geeft de afstand aan afdrukken weer als instelwaarde. Instelbereik: 10 tot 100 km.

[Telling printkop]

Toont de huidige afstand aan afdrukken.

[Cutter vervangen]

Melden dat het snijmechanisme moet worden vervangen.

Beschikbare instelopties:

[Cutter vervangen]

In- of uitschakelen van de melding dat het tijd is om het snijmechanisme te vervangen.

[Levensduur cutter]

Instellen van de interval voor het melden dat het tijd is om het snijmechanisme te vervangen.

U kunt deze instelling alleen wijzigen als u [Cutter vervangen] hebt ingeschakeld in het menu.

De printer geeft het aantal keer snijden weer als instelwaarde. Instelbereik: 10.000 tot 1.000.000 keer snijden.

[Teller cutter]

Toont het huidige aantal keer snijden met het snijmechanisme.

[Platen vervangen]

Melden dat de plaatrol moet worden vervangen.

Beschikbare instelopties:

[Platen vervangen]

In- of uitschakelen van de melding dat het tijd is om de plaatrol te vervangen.

[Interval platen]

Instellen van het interval voor de melding dat het tijd is om de plaatrol te vervangen.

U kunt deze instelling alleen wijzigen als u [Platen vervangen] hebt ingeschakeld in het menu.

De printer geeft de afstand aan doorgevoerd medium weer als instelwaarde. Instelbereik: 10 tot 100 km.

[Telling platen]

Toont de huidige afstand die de plaatrol aan medium heeft doorgevoerd.

[Geluid]

Instellen van het volume en toetsgeluid.

Beschikbare instelopties:

[Volume]

Instellen van het geluidsvolume van de printer, zoals het geluidssignaal van de zoemer en het toetsgeluid.

Instelbereik: 0 tot 8.

0 is het laagste en 8 is het hoogste volume.

Als u het volume op 0 instelt, wordt het geluid gedempt.

• U kunt deze optie ook instellen via het veegmenu.

[Geluid toets]

Instellen van het geluid dat u hoort bij het tikken op een toets.

Beschikbare instelopties:

Geen

Mute key sounds (toetsgeluid dempen)

Geluid1 toets

Geluid2 toets

Geluid3 toets

[Energie besparen]

Beschikbare instelopties:

[AC (zonder batterij)]

Instellen van de energiebesparende functie bij gebruik van AC-netspanning.

Beschikbare instelopties:

[Time-out slaapstand]

Instellen van de tijdsduur waarna de printer in de slaapstand wordt gezet.

Instelbereik: 0 tot 60 minuten.

• Als u hier 0 instelt, wordt de slaapstand uitgeschakeld.

Het gebruik van deze functie wordt afgeraden in de volgende gevallen:

•	Terwijl het beginscherm wordt weergegeven of in de instelmodus.

•	Wanneer de temperatuur van de printer de toelaatbare limiet overschrijdt (fout 1022).

•	Wanneer de printer via een wireless LAN wordt aangesloten in ad-hocmodus of met Wi-Fi Direct.

De printer wordt in de volgende gevallen uit de slaapstand gehaald:

•	Wanneer het printerdeksel wordt geopend of gesloten.

•	Tijdens het ontvangen van gegevens (alleen via Bluetooth of NFC).

•	Wanneer u drukt op de toets / (Standby/Home).

•	Wanneer de USB-kabel wordt verwijderd of aangesloten.

•	Wanneer de modus Auto Power-Off (automatisch uitschakelen) wordt geselecteerd.

• Wanneer de printer in de slaapstand gaat terwijl een LAN/wireless LAN-verbinding actief is, keert de printer niet automatisch terug in de normale modus als niet met Wake On LAN (WOL) compatibele apparaten proberen verbinding te maken.

[Automatisch uitschakelen]

Instellen van de inactiviteitsperiode waarna de printer automatisch wordt uitgeschakeld.

Instelbereik: 0 tot 999 minuten.

• Als u hier 0 invoert, wordt deze functie uitgeschakeld.

Het gebruik van deze functie wordt afgeraden in de volgende gevallen:

•	Terwijl het beginscherm wordt weergegeven of in de instelmodus.

•	Wanneer de temperatuur van de printer de toelaatbare limiet overschrijdt (fout 1022).

•	Terwijl de printer afdrukgegevens ontvangt.

•	Terwijl de printer een update van het pakketbestand uitvoert.

•	In de slaapstand.

[Op batterij]

Instellen van de energiebesparende functie bij gebruik van de optionele batterij.

Beschikbare instelopties:

[Time-out slaapstand]

Instellen van de tijdsduur waarna de printer in de slaapstand wordt gezet.

Instelbereik: 0 tot 60 minuten.

• Als u hier 0 instelt, wordt de slaapstand uitgeschakeld.

Het gebruik van deze functie wordt afgeraden in de volgende gevallen:

•	Terwijl het beginscherm wordt weergegeven of in de instelmodus.

•	Wanneer de batterij van de printer (bijna) leeg is.

•	Wanneer de temperatuur van de printer de toelaatbare limiet overschrijdt (fout 1022).

•	Wanneer de printer via een wireless LAN wordt aangesloten in ad-hocmodus of met Wi-Fi Direct.

•	Tijdens het opladen van de batterij.

De printer wordt in de volgende gevallen uit de slaapstand gehaald:

•	Wanneer het printerdeksel wordt geopend of gesloten.

•	Tijdens het ontvangen van gegevens (alleen via Bluetooth of NFC).

•	Wanneer u drukt op de toets / (Standby/Home).

•	Wanneer u tijdens het gebruik van de batterij de AC-netspanningsadapter verwijdert of aansluit.

•	Wanneer de USB-kabel wordt verwijderd of aangesloten.

•	Wanneer de oplaadcyclus is voltooid.

•	Wanneer wordt vastgesteld dat de batterij van de printer (bijna) leeg is (fout 1043).

•	Wanneer de modus Auto Power-Off (automatisch uitschakelen) wordt geselecteerd.

• Wanneer de printer in de slaapstand gaat terwijl een LAN/wireless LAN-verbinding actief is, keert de printer niet automatisch terug in de normale modus als niet met Wake On LAN (WOL) compatibele apparaten proberen verbinding te maken.

[Automatisch uitschakelen]

Instellen van de inactiviteitsperiode waarna de printer automatisch wordt uitgeschakeld.

Instelbereik: 0 tot 999 minuten.

• Als u hier 0 invoert, wordt deze functie uitgeschakeld.

Het gebruik van deze functie wordt afgeraden in de volgende gevallen:

•	Terwijl het beginscherm wordt weergegeven of in de instelmodus.

•	Wanneer de batterij van de printer (bijna) leeg is.

•	Wanneer de temperatuur van de printer de toelaatbare limiet overschrijdt (fout 1022).

•	Tijdens het opladen van de batterij.

•	Terwijl de printer afdrukgegevens ontvangt.

•	Terwijl de printer een update van het pakketbestand uitvoert.

•	In de slaapstand.

[Helderheid LCD]

Instellen van de helderheid van het scherm.

Instelbereik: 1 tot 10.

1 is het donkerst en 10 is het helderst.

• De printer heeft een ingebouwde energiebesparingsfunctie die het scherm dimt als u de printer gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt. • U kunt deze optie ook instellen via het veegmenu.

[Totale teller tonen]

In- of uitschakelen van de weergave van het totale aantal afdrukken.

Als u deze optie instelt op Enabled (Ingeschakeld), wordt het totale aantal afdrukken weergegeven op het online- en het offlinescherm.

Het getal tussen haakjes rechts van [QTY] op het online- en offlinescherm is het totale aantal afdrukken.

• Toont het totale aantal afdrukken van het moment dat u de printer inschakelt totdat deze wordt uitgeschakeld. Wanneer u de printer uitschakelt, wordt de teller gereset, dat wil zeggen op [0] gezet.

[Wachtwoord]

Beschikbare instelopties:

[Wachtwoord inschakelen]

In- of uitschakelen van de wachtwoordbeveiliging.

Als u deze functie hebt ingeschakeld, moet u om toegang te krijgen tot de instelmodus het wachtwoord invoeren dat is opgegeven in het menu [Wachtwoord].

• Het standaardwachtwoord is 0310. U kunt het wachtwoord wijzigen via [Wachtwoord] > [Wachtwoord wijzigen] > [level1].

[Tijd time-out wachtwoord]

Instellen van de tijdsduur waarna u, wanneer u eenmaal bent ingelogd, opnieuw het wachtwoord moet invoeren om toegang te krijgen tot de instelmodus.

Als u deze optie op 0 instelt, moet u iedere keer dat u inlogt een wachtwoord invoeren.

Instelbereik: 0 tot 99 minuten.

[Beveiliging installeren]

In- of uitschakelen van de wachtwoordinvoer voor het installeren van het pakketbestand op de printer.

Als u deze functie hebt ingeschakeld, moet u om het pakketbestand te downloaden het wachtwoord invoeren dat is opgegeven in het menu [Wachtwoord].

Beschikbare instelopties:

None

Geen wachtwoord vereist om een pakketbestand te installeren.

USB

Wachtwoord vereist om een pakketbestand te installeren vanaf het USB-geheugen.

Steeds

Wachtwoord vereist om een pakketbestand te installeren vanaf het USB-geheugen of na het downloaden op een computer.

• Het wachtwoord om een pakketbestand te installeren kan elk wachtwoord zijn dat is opgegeven onder [Systeem] > [Wachtwoord]. Neem contact met een SATO leverancier of technische support-afdeling voor meer informatie over het pakketbestand.

[NFC-beveiliging]

Instellen dat het bevestigingsbericht wordt weergegeven of dat de wachtwoordinvoer wordt geactiveerd om instellingen vanaf een Android-apparaat via de NFC-interface naar de printer weg te schrijven.

Als u de NFC-beveiligingsfunctie wilt gebruiken, moet u de instellingen vanaf het Android-apparaat wegschrijven terwijl de printer is uitgeschakeld. Bij het inschakelen van de printer verschijnt het bevestigingsbericht of het wachtwoordinvoerscherm.

Beschikbare instelopties:

None

Er wordt geen bevestigingsbericht weergegeven en u hoeft geen wachtwoord in te voeren om de instellingen weg te schrijven naar de printer.

Bevestigen

U krijgt een bevestigingsbericht te zien voordat de instellingen naar de printer worden weggeschreven.

Wachtwoord

U moet het in het menu [Wachtwoord] ingevoerde wachtwoord invoeren om de instellingen naar de printer weg te schrijven.

[Wachtwoord wijzigen]

Wijzigen van het wachtwoord.

U kunt 4 tot 32 tekens invoeren. Dit mogen letters van het alfabet (hoofdletters en kleine letters), cijfers en symbolen zijn.

Beschikbare instelopties:

admin

Insteloptie voor de fabriek.

Strikt voorbehouden aan geautoriseerd personeel van SATO.

manager

Wachtwoord om toegang te krijgen tot het menu [Service].

Strikt voorbehouden aan geautoriseerd personeel van SATO.

level1

Wachtwoord om toegang te krijgen tot het menu [Instellingen].

• De [admin]- en [manager]-wachtwoorden zijn voor installateurs en onderhoudstechnici. Deze wachtwoorden zijn niet wijzigbaar.

[Starten bij AC]

Instellen dat de printer wordt in- of uitgeschakeld bij het in- of uitschakelen van de hoofdstroombron.

De printer in- of uitschakelen bij het in- of uitschakelen van de hoofdstroombron.

De printer in- of uitschakelen door te drukken op de toets / (Standby/Home).

• Schakel de printer niet meermaals naar elkaar in/uit. • Als u de hoofdstroombron uitschakelt en direct daarna weer inschakelt, wordt de printer mogelijk niet ingeschakeld omdat het uitschakelproces nog bezig is. Druk in dit geval op de toets / (Standby/Home) om de printer in te schakelen. • Schakel de printer niet uit wanneer deze functioneert, bijvoorbeeld tijdens het afdrukken of updaten/upgraden. Als u dat toch doet, kan de printer defect raken. • Wacht altijd tot de printer volledig is uitgeschakeld voordat u het netsnoer loskoppelt. • Als u de printer niet op de juiste manier in- of uitschakelt, kan dat fouten veroorzaken in de printerinstellingen. In dit geval worden de printerinstellingen op de beginwaarden (fabrieksinstellingen) teruggezet. Wij adviseren altijd de printer op de juiste manier uit te schakelen met de aan-uittoets en ervoor te zorgen dat de gewijzigde menu-instellingen goed zijn opgeslagen.

[Thema]

Instellen van het weergavemotief.

Selecteer de kleur in de lijst.

---

Related Topics

Bedieningswijzen in de instelmodus

Invoeren van instelwaarden