[Poorten]

Instellen van het TCP/IP-poortnummer.

Beschikbare instelopties:

Poort1

Instellen van het poortnummer van Port1.

Voor de 2-poorts verbinding van Status4 wordt deze poort gebruikt om afdrukgegevens te ontvangen. Voor de 1-poorts verbinding met Status3/Status5 wordt deze poort zowel gebruikt om afdrukgegevens te ontvangen als om de printerstatus terug te melden.

Poort2

Instellen van het poortnummer van Port2.

Voor de 2-poorts verbinding van Status4 wordt deze poort gebruikt om de printerstatus terug te melden.

Poort3

Instellen van het poortnummer van Port3.

Voor de 1-poorts verbinding met Status3/Status4/Status5 wordt deze poort zowel gebruikt om afdrukgegevens te ontvangen als om de printerstatus terug te melden.

Flow controle

Instellen van het communicatieprotocol.

Wachtrij TCP-verbinding

Instellen dat verbindingen in een wachtrij worden geplaatst wanneer meerdere hosts of toepassingen verbindingsaanvragen naar de printer verzenden.

Verouderde status voor poort 9100

Instellen dat het formaat van de statusterugmelding van Port3 verandert naar legacystatus.

◦	Verschijnt niet als u [Geen] hebt geselecteerd in het menu [Flow controle].

Vertraging antwoord ENQ

Instellen van de vertragingsperiode voor het antwoord op een statusaanvraag ENQ.

◦	Niet beschikbaar als u [Status4] hebt geselecteerd in het menu [Flow controle].

Cyclus antwoorden

Instellen van het interval voor het cyclische statusantwoord.

◦	Alleen beschikbaar als u [Status4] hebt geselecteerd in het menu [Flow controle].

BCC

Instellen van de BCC-controlefunctie.

◦	Verschijnt alleen als u [Status5] hebt geselecteerd in het menu [Flow controle].

Taken van Port1 tot Port3

Voor de socket-serverfunctie van TCP/IP kunt u een van de volgende verbindingsmethoden gebruiken.

De te gebruiken poorten en de taken daarvan hangen af van de verbindingsmethode en het communicatieprotocol.

2-poorts verbinding

Port1 wordt gebruikt afdrukgegevens te ontvangen, Port2 om de printerstatus terug te melden.

De 2-poorts verbinding is beschikbaar voor het communicatieprotocol Status4.

1-poorts verbinding

Hier wordt één poort gebruikt om zowel afdrukgegevens te ontvangen als om de printerstatus terug te melden.

Voor het communicatieprotocol Status4 wordt Port3 gebruikt.

Voor het communicatieprotocol Status3 of Status5 wordt Port1 of Port3 gebruikt.