[Instellingen]
[LAN]
[IPv4]
Voer de nodige instellingen uit en druk vervolgens op de knop om de nieuwe instellingen toe te passen. Druk op de knop om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
U kunt [IP-adres], [Netmasker], [Gateway] of [DNS] niet wijzigen als [Modus] is ingesteld op [DHCP].
[Modus]
[DHCP]
Verschijnt alleen als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus] en als LAN de actieve interface is.
[IP-adres]
Instellen van het IP-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Netmasker]
[Gateway]
Instellen van het standaardgateway-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[DNS]
[IPv6]
Voer de nodige instellingen uit en druk vervolgens op de knop om de nieuwe instellingen toe te passen. Druk op de knop om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
U kunt [IP-adres], [Lengte voorvoegsel], [Gateway], of [DNS] niet wijzigen als [Modus] verschilt van [Statisch].
[Modus]
[DHCP]
Verschijnt alleen als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[IP-adres]
Instellen van het IP-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Lengte voorvoegsel]
Instellen van het voorvoegsel (prefix) als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Gateway]
Instellen van het standaardgateway-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[DNS]
[Proxy]
[Ingeschakeld]
Om de proxy in te schakelen, moet [Server] ingesteld zijn en moet [Uitsluiten] ten minste 127.0.0.1 en localhost bevatten.
[Server]
[Poortnr.]
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[Uitsluiten]
[DHCP-opties]
[DHCP-opties] is alleen instelbaar als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [IPv4] > [Modus] of in het menu [IPv6] > [Modus].
[DNS bijwerken (option 81)]
[Hostnaam]
[Wi-Fi]
Voer de nodige instellingen uit en druk vervolgens op de knop om de nieuwe instellingen toe te passen. Druk op de knop om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
Als [Wi-Fi Direct] actief is, worden [IPv6] en [Wi-Fi Protected Setup] niet weergegeven op het scherm.
[IPv4]
Ga na het uitvoeren van de nodige instellingen terug naar het scherm [Wi-Fi] door te drukken op de knop , en druk vervolgens op de knop om de nieuwe instellingen toe te passen. Druk op de knop om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
Als [Wi-Fi Direct] actief is, worden [Modus], [DHCP] en [DNS] niet weergegeven. Bovendien kunt u [IP-adres], [Netmasker] of [Gateway] niet wijzigen als [DHCP] of [Wi-Fi Direct] actief is. [DNS] is niet wijzigbaar als [Modus] gelijk is aan [DHCP].
[Modus]
[DHCP]
Verschijnt alleen als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[IP-adres]
Instellen van het IP-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Netmasker]
[Gateway]
Instellen van het standaardgateway-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[DNS]
[IPv6]
Ga na het uitvoeren van de nodige instellingen terug naar het scherm [Wi-Fi] door te drukken op de knop , en druk vervolgens op de knop om de nieuwe instellingen toe te passen. Druk op de knop om de nieuwe instellingen ongedaan te maken en de vorige instellingen terug te zetten.
Als [Wi-Fi Direct] actief is, krijgt u dit scherm [IPv6] niet te zien. Bovendien kunt u [IP-adres], [Lengte voorvoegsel], [Gateway] of [DNS] niet wijzigen als [Modus] verschilt van [Statisch].
[Modus]
[DHCP]
Verschijnt alleen als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[IP-adres]
Instellen van het IP-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Lengte voorvoegsel]
Instellen van het voorvoegsel (prefix) als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Gateway]
Instellen van het standaardgateway-adres als u [Statisch] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[DNS]
[Proxy]
[Ingeschakeld]
Om de proxy in te schakelen, moet [Server] ingesteld zijn en moet [Uitsluiten] ten minste 127.0.0.1 en localhost bevatten.
[Server]
[Poortnr.]
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[Uitsluiten]
[DHCP-opties]
[DHCP-opties] is alleen instelbaar als u [DHCP] hebt geselecteerd in het menu [IPv4] > [Modus] of in het menu [IPv6] > [Modus].
[DNS bijwerken (option 81)]
[Hostnaam]
[Wi-Fi Protected Setup]
[Knop (printplaat)]
1.
Selecteer [Knop (printplaat)] in het menu [Wi-Fi Protected Setup] en druk op de knop .
2.
Als [Scanning...] op het scherm verschijnt, drukt u de WPS-knop op het toegangspunt van het wireless LAN-apparaat.
[PIN]
1.
Selecteer [PIN] in het menu [Wi-Fi Protected Setup] en druk op de knop .
2.
Als [Scanning...] op het scherm verschijnt, voer dan de op het scherm weergegeven pincode in op het toegangspunt van het wireless LAN-apparaat of de computer.
[Wi-Fi Direct]
De Wi-Fi Direct-functie wordt ingeschakeld als u [Infrastructuur] hebt geselecteerd in het menu [Modus]. Als u de instelling van [Ad-hoc] hebt gewijzigd in [Infrastructuur] in het menu [Modus], moet u de printer opnieuw opstarten voordat u de Wi-Fi Direct-functie instelt.
1.
Stel de apparaatnaam van de printer in met [Naam apparaat]. U kunt 1 tot 32 tekens invoeren. Dit mogen letters van het alfabet (hoofdletters en kleine letters), cijfers en symbolen zijn.
Druk op de knop om terug te gaan naar het menu [Wi-Fi] en druk op de knop om de wijzigingen te activeren.
2.
Selecteer [Verbinden] om te zoeken naar de namen van apparaten waarmee verbinding kan worden gemaakt of om verbindingsaanvragen te accepteren als de printer GO (Group Owner – groepseigenaar) is.
Selecteer met de knoppen / de naam van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken, en druk op de knop .
3.
Selecteer [Groep starten] als u een nieuwe permanente groep wilt starten, of selecteer een groep uit de lijst.
4.
Selecteer [Groep verwijderen] om de permanente groep van stap 3 te verwijderen.
6.
Selecteer [Verbinding verbreken] als u de verbinding wilt beëindigen.
Als Wi-Fi Direct actief is, kunt u [Naam apparaat] niet wijzigen.
[Groep starten] en [Groep verwijderen] worden alleen weergegeven als Wi-Fi Direct actief is en de printer niet met een Wi-Fi Direct-netwerk verbonden is.
[Groep verwijderen] verschijnt als Wi-Fi actief is en de printer verbonden is.
[Band]
Alleen ingeschakeld als u [Infrastructuur] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Alles]
[2.4 GHz]
[5 GHz]
[SSID]
[Veborgen SSID]
[Modus]
[Infrastructuur]
[Ad-hoc]
[Kanaal]
[Kanaal] is alleen instelbaar als u [Ad-hoc] hebt geselecteerd in het menu [Modus].
[Beveiliging]
[Geen]
[WEP]
[WPA2/WPA]
[WPA2]
[Dynamische WEP]
Als u [Ad-hoc] hebt geselecteerd in het menu [Modus], zijn alleen [Geen] en [WEP] beschikbaar.
[WEP-conf.]
Verschijnt als u [WEP] hebt geselecteerd in het menu [Beveiliging].
[Verificatie]
[Open systeem]
[Gedeelde sleutel]
[Sleutelindex]
[Sleutel #1] tot [Sleutel #4]
[WPA-conf.]
Verschijnt alleen als u [WPA2/WPA] of [WPA2] hebt geselecteerd in het menu [Beveiliging].
[WPA-verificatie]
[Personal (PSK)]
[Enterprise (802.1x)]
[CCKM]
[PSK]
[EAP Conf.]
Verschijnt alleen als u andere opties dan [Personal (PSK)] hebt geselecteerd in het menu [WPA-verificatie] of als u [Dynamische WEP] hebt geselecteerd in het menu [Beveiliging].
[EAP-modus]
[FAST]
[LEAP]
[PEAP]
[TLS]
[TTLS]
[Binnenste methode]
Verschijnt alleen als u [FAST], [PEAP] of [TTLS] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus].
Als u [FAST] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus], is [AUTO] de enige optie.
Als u [PEAP] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus], is [MSCHAPv2] de enige optie.
Als u [TTLS] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus], zijn [MSCHAPv2], [MSCHAP], [CHAP] en [PAP] de beschikbare opties.
[Gebruikersnaam]
[Wachtwoord]
[Aank. buitenste id]
Verschijnt als u [FAST], [PEAP] of [TTLS] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus].
[Servercert. controleren]
[Private Key wachtwoord]
[PAC auto voorziening]
[PAC-wachtwoord]
Verschijnt alleen als u [FAST] hebt geselecteerd in het menu [EAP-modus] en als u [Uitgeschakeld] hebt geselecteerd in [PAC auto voorziening].
[Interface]

Terug naar top