TOP > Diverse printerinstellingen > Het menu [Instellingen] van de printer > [Interface] Menu > [Netwerk] > [Geavanceerd]
[Geavanceerd]
Instellen van de geavanceerde functie voor de interface.
Beschikbare instelopties:
[ARP-aankondiging]
Instellen van de functies voor ARP Announcement (Ongevraagd ARP-bericht).
Het ongevraagde ARP-bericht is handig voor het updaten van de toewijzing van een hardwareadres van andere hosts wanneer het IP- of MAC-adres van de afzender is veranderd.
Beschikbare instelopties:
[Extra]
Instellen van het extra ongevraagde ARP-bericht.
U hebt de keuze uit de volgende opties:
Ingeschakeld
Inschakelen van het extra ongevraagde ARP-bericht. Het ARP-bericht wordt verzonden 1, 2, 4, 8 en 16 seconden na de link-up/DHCP-toewijzing.
Uitgeschakeld
Uitschakelen van het extra ongevraagde ARP-bericht. Het ARP-bericht wordt alleen verzonden 1 seconde na de link-up/DHCP-toewijzing.
[Periodiek]
Instellen van het interval van het ongevraagde ARP-bericht binnen een bereik van 0 tot 600 seconden.
Initiële instelling: 0
[Firewall]
Instellen van de firewallfuncties.
Een firewall zorgt voor een betere beveiliging. Deze voorziening blokkeert ongeoorloofde toegang via externe computers of schadelijke programma's. Als de firewall is ingeschakeld, krijgen alleen de vertrouwde services en poorten toegang tot de printer.
 
•
Het basisbeleid voor beveiliging is dat alle uitvoer (OUTPUT) wordt toegestaan (ACCEPT), maar dat zowel invoer (INPUT) als doorzending (FORWARD) wordt tegengehouden (DROP).
Beschikbare instelopties:
[Inschakelen]
In- of uitschakelen van de firewallfunctie.
U hebt de keuze uit de volgende opties:
Ingeschakeld
Inschakelen van de firewallfunctie.
Uitgeschakeld
Uitschakelen van de firewallfunctie.
[Services en poorten toestaan]
Instellen van de vertrouwde service of poort waarmee communicatie is toegestaan.
Alleen beschikbaar als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd in het menu [Inschakelen].
 
•
De printer is alleen bereikbaar via vertrouwde services of poorten die zijn toegestaan in [Services en poorten toestaan].
Beschikbare instelopties:
Gegevenspoorten
In- of uitschakelen van toegang via datapoorten.
FTP
In- of uitschakelen van de FTP-functies.
De instelling wordt aangepast als u [Inschakelen] wijzigt in het menu [FTP].
LPD
In- of uitschakelen van de LPD-functie.
De instelling wordt aangepast als u [Inschakelen] wijzigt in het menu [LPD].
MAILC
Bij gebruik van de functie AEP (Application Enabled Printing), in- of uitschakelen van poorttoegang voor de interne e-mailclientfunctie van de printer.
NTP
In- of uitschakelen van de NTP-functies.
De instelling wordt aangepast als u [Inschakelen] wijzigt in het menu [NTP].
Online services(Alleen gebruikers van SOS)
Selecteren van de modus voor SOS of uitschakelen van SOS.
De instelling wordt aangepast als u [SOS-modus] wijzigt.
PING
In- of uitschakelen van de PING-toegang.
SATO All-In-One Tool
In- of uitschakelen van de toegang via de All-In-One Tool van SATO.
SCP
Bij gebruik van de functie AEP (Application Enabled Printing), in- of uitschakelen van poorttoegang voor de SCP-clientfunctie.
SNMP Agent
In- of uitschakelen van de SNMP-agentfunctie.
De instelling wordt aangepast als u [Inschakelen] wijzigt in het menu [Agent].
WEBC
Bij gebruik van de functie AEP (Application Enabled Printing), in- of uitschakelen van poorttoegang voor de webclientfunctie.
WebConfig
In- of uitschakelen van toegang tot de webconfiguratiepagina.
De onderstaande tabel verduidelijkt de pakketfiltratie-instelling voor alle vertrouwde services en poorten die zijn toegestaan.
[Services en poorten toestaan]
[Poort TCP-bron]
[Poort TCP-doel]
[Poort UDP-bron]
[Poort UDP-doel]
[ICMP Type]
[Gegevenspoorten] *
-
1024,1025,9100
-
-
-
[FTP]
-
20,21
-
-
-
[LPD]
-
515
53
-
-
[MAILC]
465.587
-
53
-
-
[NTP]
-
-
53.123
-
-
[Online services]*
443,8883
-
53
-
-
[PING]
-
-
-
-
0,8
[SATO All-In-One Tool]
-
9100
-
161,19541
-
[SCP]
22
-
53
-
-
[SNMP Agent]
-
-
-
161
-
[WEBC]
80.443,8080
-
53
-
-
[WebConfig]
-
80.443
-
-
-
*De waarden kunnen variëren afhankelijk van andere instellingen.
[Aangepaste instellingen]
Specificeren van het ICMP-type of van het TCP- of UDP-poortnummer om communicatie toe te staan.
Alleen beschikbaar als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd in het menu [Inschakelen].
Beschikbare instelopties:
[Poort TCP-bron]
Registreren van het TCP-bronpoortnummer om communicatie toe te staan.
[Bestaand poortnr.]
Het poortnummer van de in [Services en poorten toestaan] ingeschakelde opties wordt weergegeven.
[Aanvullend poortnr.]
Registreren van het TCP-bronpoortnummer om communicatie toe te staan.
U mag hier de volgende waarden invoeren:
Actief poortnummer
Een geheel getal (integer) van 1 tot 65535
Specificeren van meerdere waarden
Gebruik een komma "," als scheidingsteken tussen actieve poortnummers
Specificeren van een nummerbereik
Gebruik een dubbelepunt ":" om een bereik van actieve poortnummers op te geven (Voer eerst het laagste en daarna het hoogste poortnummer van het bereik in, gescheiden door een dubbelepunt)
Maximumaantal specificaties
In totaal 21 poorten, ingevoerd als nummers of als een nummerbereik
Geen instelling
Leeg (blanco)
　
Invoervoorbeeld
Poortnummer
Opmerkingen
10000
-
10000,10001,10002,10003
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003
10000,10001,10002,10003,20000
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003,20000
Leeg (blanco)
Vul niets in als er geen instelling nodig is
[Poort TCP-doel]
Registreren van het TCP-bestemmingspoortnummer om communicatie toe te staan.
[Bestaand poortnr.]
Het poortnummer van de in [Services en poorten toestaan] ingeschakelde opties wordt weergegeven.
[Aanvullend poortnr.]
Registreren van het TCP-bestemmingspoortnummer om communicatie toe te staan.
U mag hier de volgende waarden invoeren:
Actief poortnummer
Een geheel getal (integer) van 1 tot 65535
Specificeren van meerdere waarden
Gebruik een komma "," als scheidingsteken tussen actieve poortnummers
Specificeren van een nummerbereik
Gebruik een dubbelepunt ":" om een bereik van actieve poortnummers op te geven (Voer eerst het laagste en daarna het hoogste poortnummer van het bereik in, gescheiden door een dubbelepunt)
Maximumaantal specificaties
In totaal 21 poorten, ingevoerd als nummers of als een nummerbereik
Geen instelling
Leeg (blanco)
　
Invoervoorbeeld
Poortnummer
Opmerkingen
10000
-
10000,10001,10002,10003
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003
10000,10001,10002,10003,20000
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003,20000
Leeg (blanco)
Vul niets in als er geen instelling nodig is
[Poort UDP-bron]
Registreren van het UDP-bronpoortnummer om communicatie toe te staan.
[Bestaand poortnr.]
Het poortnummer van de in [Services en poorten toestaan] ingeschakelde opties wordt weergegeven.
[Aanvullend poortnr.]
Registreren van het UDP-bronpoortnummer om communicatie toe te staan.
U mag hier de volgende waarden invoeren:
Actief poortnummer
Een geheel getal (integer) van 1 tot 65535
Specificeren van meerdere waarden
Gebruik een komma "," als scheidingsteken tussen actieve poortnummers
Specificeren van een nummerbereik
Gebruik een dubbelepunt ":" om een bereik van actieve poortnummers op te geven (Voer eerst het laagste en daarna het hoogste poortnummer van het bereik in, gescheiden door een dubbelepunt)
Maximumaantal specificaties
In totaal 21 poorten, ingevoerd als nummers of als een nummerbereik
Geen instelling
Leeg (blanco)
　
Invoervoorbeeld
Poortnummer
Opmerkingen
10000
-
10000,10001,10002,10003
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003
10000,10001,10002,10003,20000
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003,20000
Leeg (blanco)
Vul niets in als er geen instelling nodig is
[Poort UDP-doel]
Registreren van het UDP-bestemmingspoortnummer om communicatie toe te staan.
[Bestaand poortnr.]
Het poortnummer van de in [Services en poorten toestaan] ingeschakelde opties wordt weergegeven.
[Aanvullend poortnr.]
Registreren van het UDP-bestemmingspoortnummer om communicatie toe te staan.
U mag hier de volgende waarden invoeren:
Actief poortnummer
Een geheel getal (integer) van 1 tot 65535
Specificeren van meerdere waarden
Gebruik een komma "," als scheidingsteken tussen actieve poortnummers
Specificeren van een nummerbereik
Gebruik een dubbelepunt ":" om een bereik van actieve poortnummers op te geven (Voer eerst het laagste en daarna het hoogste poortnummer van het bereik in, gescheiden door een dubbelepunt)
Maximumaantal specificaties
In totaal 21 poorten, ingevoerd als nummers of als een nummerbereik
Geen instelling
Leeg (blanco)
　
Invoervoorbeeld
Poortnummer
Opmerkingen
10000
-
10000,10001,10002,10003
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003
10000,10001,10002,10003,20000
Beide instellingen hebben als resultaat dat dezelfde poorten worden toegestaan.
10000:10003,20000
Leeg (blanco)
Vul niets in als er geen instelling nodig is
[ICMP Type]
Registreren van het ICMP-type om communicatie toe te staan.
[Bestaand ICMP-type]
Het ICMP-typenummer van de in [Services en poorten toestaan] ingeschakelde opties wordt weergegeven.
[Aanvullend ICMP-type]
Registreren van het ICMP-typenummer om communicatie toe te staan.
U mag hier de volgende waarden invoeren:
Actief ICMP-type
Een geheel getal (integer) van 0 tot 43
Specificeren van meerdere waarden
Actieve ICMP-typen met een komma “,” als scheidingsteken
Maximumaantal specificaties
44 poorten
Geen instelling
Leeg (blanco)
　
Invoervoorbeeld
ICMP-type
Opmerkingen
0
-
0,1,2,3
-
Leeg (blanco)
Vul niets in als er geen instelling nodig is
Gerelateerde onderwerpen
Selecteren van een optie
Invoeren of selecteren van instelwaarden
[SOS-modus](Alleen gebruikers van SOS)

Terug naar top