[Extra] Menu
In het menu [Extra] zijn de volgende instellingen beschikbaar:
[Testafdruk]
[Fabriek]
2.
Druk op de knop om de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
U hebt de keuze tussen [Groot] (101,6 mm) en [Klein] (50,8 mm).
In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
De waarde van [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] die in het menu [Fabriek] is ingesteld, wordt toegepast op dezelfde instellingen in het menu [Lijst configureren], het menu [QR configureren], het menu [Papiersensor] en het menu [Controle kop].
De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
[Lijst configureren]
2.
Druk op de knop om de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
[QR configureren]
2.
Druk op de knop om de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
[Papiersensor]
2.
Druk op de knop om de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
[Controle kop]
2.
Druk op de knop om te starten met het afdrukken van het resultaat van de printkopcontrole. Druk nogmaals op de knop om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
[HEX-Dump]
[Hex Dump-modus]
Als u [Hex Dump-modus] instelt op [Ingeschakeld], worden de ontvangen gegevens afgedrukt en wordt tegelijk in de map "hexdump/" een bestand met de ontvangen gegevens aangemaakt.
Als u de instelling terugzet op [Uitgeschakeld], kunt u het bestand op het scherm controleren.
Als u [Hex Dump-modus] instelt op [Ingeschakeld], verandert het pictogram op het scherm Online/Offline.
Via het menu [Logbestanden] kunt u de bestanden afdrukken of verwijderen die in de map "hexdump/" van de printer zijn aangemaakt.
[Buffer dumpen]
[Logbestanden]
[Kopiëren]
[Verwijderen]
2.
Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op de knop . Rechts van de bestandsnaam verschijnt een vinkje.
3.
Druk na het selecteren van het bestand op de knop om het geselecteerde bestand te verwijderen.
Als [Hex Dump-modus] is ingesteld op [Ingeschakeld], kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.
[Afdrukken]
[Resetten]
Druk op de knop om het menu [Selecteren] weer te geven.
[Selecteren]
[Gegevens]
[Gegevens en instellingen]
[Instellingen]
[Profielen]
[Verwijderen]
[Laden]
[Opslaan]
[Opslaan als]
[Starten met]
[Service]
[Fabriek]
[Certificaten]
3.
Ga naar het menu [Instellingen] > [Extra] > [Certificaten].
[Barcodelezer]
[Lezen]
[Geselecteerde lezer]
[Test lezer]
[Interface]
[Controleren]
[Modus]
[Aant. barcodes instellen]
[Barcodes per Label]
Verschijnt alleen als u [Leesbaar] hebt geselecteerd in het menu [Modus]. Alleen beschikbaar als u [Instelling] hebt geselecteerd in het menu [Aant. barcodes instellen].
Als u de eerste barcode(s) van de controle uitsluit door [Startpositie] in te stellen, moet u een aantal opgeven waarin de uitgesloten barcodes niet zijn meegerekend.
[Startpositie]
[VOID afdrukken]
Na ongeldig (VOID) afdrukken wordt hetzelfde label afgedrukt en gecontroleerd totdat het in [Telling opnieuw proberen] opgegeven aantal nieuwe pogingen is bereikt. Als de fout zich blijft voordoen na het opgegeven aantal nieuwe pogingen, wordt de printer na ongeldig (VOID) afdrukken in de pauzestand geschakeld en verschijnt er een foutmelding op het scherm.
[Telling opnieuw proberen]
[Melding host]
[Logs]
[Kopiëren]
[Verwijderen]
[Klonen]
[Inst. kloonmelding]
[Info ondersteuning]
[Logboekfunctie]
[Ingeschakeld]
[Opslaan]
[Verwijderen]
Druk op de knop om de logboekgegevens te verwijderen.
[Opstartgids]

Terug naar top