2. Druk op de knopom de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop
om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
• De waarde van [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] die in het menu [Fabriek] is ingesteld, wordt toegepast op dezelfde instellingen in het menu [Lijst configureren], het menu [QR configureren], het menu [Papiersensor] en het menu [Controle kop].
• De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
1.
2. Druk op de knopom de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop
om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
•
• De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
1.
2. Druk op de knopom de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop
om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
•
• De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
1.
2. Druk op de knopom de testafdruk te starten. Druk nogmaals op de knop
om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
•
• De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].
1.
2. Druk op de knopom te starten met het afdrukken van het resultaat van de printkopcontrole. Druk nogmaals op de knop
om het afdrukken tijdelijk te onderbreken (pauzestand).
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
•
• De instellingen in [Pitch], [Offset] en [Helderheid instellen] zijn gekoppeld en worden gewijzigd met de instellingen in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen].Als u [Hex Dump-modus] instelt op [Ingeschakeld], worden de ontvangen gegevens afgedrukt en wordt tegelijk in de map "hexdump/" een bestand met de ontvangen gegevens aangemaakt.
• Als u [Hex Dump-modus] instelt op [Ingeschakeld], verandert het pictogram op het scherm Online/Offline.
•
• Via het menu [Logbestanden] kunt u de bestanden afdrukken of verwijderen die in de map "hexdump/" van de printer zijn aangemaakt.
•
•
◦
◦
2. Selecteer het bestand dat u wilt kopiëren en druk op de knop. Rechts van de bestandsnaam verschijnt een vinkje.
3. Druk na het selecteren van het bestand op de knopom het geselecteerde bestand te kopiëren naar het USB-geheugen.
• Als [Hex Dump-modus] is ingesteld op [Ingeschakeld], kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.
◦
◦
2. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op de knop. Rechts van de bestandsnaam verschijnt een vinkje.
3. Druk na het selecteren van het bestand op de knopom het geselecteerde bestand te verwijderen.
• Als [Hex Dump-modus] is ingesteld op [Ingeschakeld], kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.
◦
◦
2. Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op de knopof op de knop
om de dumpafdruk te maken.
• Als [Hex Dump-modus] is ingesteld op [Ingeschakeld], kan het enige tijd duren voordat u de bestanden te zien krijgt.
Initialiseren op de status bij vertrek uit de fabriek van de items die niet in het menu [Interface] staan.Selecteer met de knoppen/
het item dat u wilt initialiseren, en druk daarna op de knop
om het bevestigingsscherm weer te geven.
Initialiseren op de status bij vertrek uit de fabriek van de items die niet in het menu [Interface] staan.Selecteer met de knoppen/
het item dat u wilt initialiseren, en druk daarna op de knop
om het bevestigingsscherm weer te geven.
1.
2.
1.
2.Om de huidige printerinstellingen als nieuw profiel op te slaan, drukt u op de knopen voert u de naam van het profiel in.
Druk op de knopom te bevestigen.
1.
2.
3.
• Deze functie niet bruikbaar met de S84NX RFID-modellen.Houd een label met barcodes binnen het scanbereik van de barcodechecker, en druk vervolgens op de knopom te beginnen met lezen.
• In de toekomst wordt een [RS-232C lezer] beschikbaar gesteld voor uitgebreide functies. Als u een scanner van het merk DATALOGIC gebruikt, hoeft u deze instelling niet aan te passen van [RS-232C] (beginwaarde).Als u ook een leesbaarheidscontrole wilt uitvoeren op barcodes die niet met barcodeopdrachten zijn aangemaakt (zoals grafische gegevens of voorbedrukte barcodes), selecteert u [Instellingen] in [Aant. barcodes instellen], en geeft u in [Barcodes per Label] het aantal barcodes per label op.Verschijnt alleen als u [Leesbaar] hebt geselecteerd in het menu [Modus]. Alleen beschikbaar als u [Instelling] hebt geselecteerd in het menu [Aant. barcodes instellen].
• Als u de eerste barcode(s) van de controle uitsluit door [Startpositie] in te stellen, moet u een aantal opgeven waarin de uitgesloten barcodes niet zijn meegerekend.
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.Na ongeldig (VOID) afdrukken wordt hetzelfde label afgedrukt en gecontroleerd totdat het in [Telling opnieuw proberen] opgegeven aantal nieuwe pogingen is bereikt. Als de fout zich blijft voordoen na het opgegeven aantal nieuwe pogingen, wordt de printer na ongeldig (VOID) afdrukken in de pauzestand geschakeld en verschijnt er een foutmelding op het scherm.
• De lengte voor ongeldig (VOID) afdrukken wordt 4 mm korter wanneer het mediasensortype op [Tussenruimte] is ingesteld.
• De lengte voor ongeldig (VOID) afdrukken wordt 1 mm korter wanneer het mediasensortype op [I-Mark] is ingesteld.
Druk op de knopom de logboekgegevens naar het USB-geheugen te kopiëren.
Druk op de knopom de logboekgegevens te verwijderen.
Als u [Info ondersteuning] selecteert en op de knopdrukt, wordt de ondersteunende informatie opgeslagen in het USB-geheugen.
Druk op de knopom te voltooien.
• De functie voor logboekregistratie (logging) werkt niet als u de printer uitschakelt met behulp van de aan-uitknop (I/O). Als u de vier pijlknoppen (/
/
/
) gelijktijdig een drietal seconden ingedrukt houdt, worden de logboekgegevens opgeslagen en wordt de printer uitgeschakeld.
Druk op de knopom de logboekgegevens te verwijderen.
Als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd, wordt de opstartgids geopend wanneer u de printer inschakelt.