[RFID] (Alleen S84NX)

Instellen van de RFID.

Verschijnt alleen op het RFID-model.

• Om te werken met de RFID-optie, hebt u een firmwareversie hoger dan 8.1.0 nodig.

Beschikbare instelopties:

[Positie antenne]

Ga te werk zoals beschreven in de Inlay-configuratiegids om te selecteren welke RFID-antenne wilt gebruiken. Open voor meer informatie de volgende URL:

https://www.sato-global.com/rfid/guide.html

Neem contact op met uw SATO-verkoper of -verdeler als u inlays wilt gebruiken die niet vermeld staan in de Inlay-configuratiegids.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Normaal

Gebruiken van een (verstelbare) standaardantenne.

Vooraan

Gebruiken van een korte antenne (met vaste positie).

[Vermogen schrijven]

Ga te werk zoals beschreven in de Inlay-configuratiegids om het radiovermogen in te stellen dat wordt gebruikt om informatie naar de inlay te schrijven. Open voor meer informatie de volgende URL:

https://www.sato-global.com/rfid/guide.html

Neem contact op met uw SATO-verkoper of -verdeler als u inlays wilt gebruiken die niet vermeld staan in de Inlay-configuratiegids.

Instelbereik: 0 tot 30 dBm.

Het instelbereik kan verschillen afhankelijk van de plaats waar de printer wordt bediend.

[Vermogen lezen]

Ga te werk zoals beschreven in de Inlay-configuratiegids om het radiovermogen in te stellen dat wordt gebruikt om informatie van de inlay te lezen. Open voor meer informatie de volgende URL:

https://www.sato-global.com/rfid/guide.html

Neem contact op met uw SATO-verkoper of -verdeler als u inlays wilt gebruiken die niet vermeld staan in de Inlay-configuratiegids.

Instelbereik: 0 tot 30 dBm.

Het instelbereik kan verschillen afhankelijk van de plaats waar de printer wordt bediend.

[Tag Offset]

Instellen van de startpositie voor het schrijven van gegevens op de inlay. De gegevens worden geschreven op een inlay van elke tag op het punt waar de inlay boven de RFID-antenne van de printer komt, zijnde op de afstand van de afdrukstartpositie die hier wordt ingesteld.

Deze instelling wordt gebruikt wanneer inlays niet compatibel zijn met de antenneposities van de printer. Open voor meer informatie de volgende URL:

https://www.sato-global.com/rfid/guide.html

Neem contact op met uw SATO-verkoper of -verdeler als u inlays wilt gebruiken die niet vermeld staan in de Inlay-configuratiegids.

Instelbereik: -15 tot 240 mm.

De minimale waarde bedraagt 0 mm als iets anders dan [Continu] is geselecteerd in het menu [Afdrukken] > [Afdrukmodus].

[Lezer model]

Weergeven van het RFID-modulemodel.

[Lezer versie]

Weergeven van de firmwareversie van de RFID-module.

[Bekijken]

Weergeven van de gegevens van de inlay.

Druk op de knop om naar het scherm [Geheugenbank] te gaan.

Druk op de knop (READ (LEZEN)) om naar het scherm [Gegevens lezen] te gaan en de gegevens te lezen en weer te geven.

Op het scherm [Gegevens lezen] kunt u door te drukken op de knop de media doorvoeren en proberen de in de printer geplaatste tag te lezen.

Als geen inlay wordt gedetecteerd, verschijnt "Tag not found" (Tag niet gevonden) op het scherm. Als meerdere inlays tegelijk worden gedetecteerd, verschijnt "Multiple tags error" (Fout meerdere tags) op het scherm.

[Geheugenbank]

Instellen van het in te lezen geheugengebied van de inlay.

De leesbare geheugengebieden zijn als volgt:

EPC

EPC-gebied

TID

TID-gebied

USER

Gebruikersgebied

PC

PC/AFI-gebied

RSSI

RSSI-gebied

[Filterfunctie]

Instellen van de filterfunctie via RSSI (Received Signal Strength Indication). Als de RSSI-waarde die bij het afdrukken van een RFID-tag wordt gelezen kleiner is dan de opgegeven drempelwaarde, wordt een RFID-tagfout gemeld. Er wordt een foutmelding afgedrukt op de inlay/RFID-tag die de fout heeft veroorzaakt.

Beschikbare instelopties:

[RSSI-filter]

In- of uitschakelen van de RSSI-filterfunctie.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Ingeschakeld

Inschakelen van de RSSI-filterfunctie.

Uitgeschakeld

Uitschakelen van de RSSI-filterfunctie.

[Drempelwaarde]

Instellen van de drempelwaarde voor het RSSI-filter.

Verschijnt alleen als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd in het menu [RSSI-filter].

Instelbereik: -99 tot -1 dBm.

[Modus opnieuw proberen]

Instellen of u wilt proberen verkeerde gegevens opnieuw te coderen wanneer een RFID-fout optreedt.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Opnieuw proberen

Als een RFID-fout optreedt, probeert de printer opnieuw te schrijven volgens het in [Pogingen] ingestelde aantal nieuwe pogingen. Als de RFID-fouten zich na elkaar voordoen, wordt het afdrukken gestopt na het in [Pogingen] ingestelde aantal nieuwe pogingen plus één, en wordt het RFID-foutscherm geopend.

Druk op de knop (RETRY (OPNIEUW PROBEREN)) om het in [Pogingen] ingestelde aantal keren opnieuw te schrijven.

Druk op de knop (ABORT (AFBREKEN)) om het huidige item te verwijderen.

Vrijgeven

Als een RFID-fout optreedt, worden de volgende gegevens geschreven zonder dezelfde gegevens opnieuw te schrijven. Als de RFID-fouten zich na elkaar voordoen, wordt het afdrukken gestopt na het in [Pogingen] ingestelde aantal nieuwe pogingen, en wordt het RFID-foutscherm geopend.

Als u op de knop (RETRY (OPNIEUW PROBEREN)) drukt, wordt één exemplaar van de momenteel afgedrukte gegevens verwijderd, waarna het volgende exemplaar wordt afgedrukt.

Voorbeeld:

◦	Als u één exemplaar van 10 items afdrukt, wordt het huidige item verwijderd, waarna de resterende items worden afgedrukt.

◦	Als u 10 exemplaren van één item afdrukt, worden de huidige afdrukgegevens verwijderd, waarna de resterende exemplaren worden afgedrukt.

Als u op de knop (ABORT (AFBREKEN)) drukt, wordt het huidige item verwijderd, waarna het volgende item wordt afgedrukt.

Voorbeeld:

◦	Als u één exemplaar van 10 items afdrukt, wordt het huidige item verwijderd, waarna de resterende items worden afgedrukt.

◦	Als u 10 exemplaren van één item afdrukt, wordt het huidige item verwijderd, waarna het afdrukken wordt gestopt.

• Om een volledige afdruktaak te annuleren, opent en sluit u het deksel om de printer naar de offlinemodus over te schakelen, en drukt u vervolgens op de knop (CANCEL (ANNULEREN)).

[Pogingen]

Instellen van het aantal nieuwe pogingen van de in [Modus opnieuw proberen] ingestelde bewerkingen Retry (Opnieuw proberen)/Release (Vrijgeven) voordat het afdrukken wordt gestopt en het RFID-foutscherm wordt geopend wanneer er zich een RFID-fout voordoet.

Instelbereik: 0 tot 9.

Als u hier 0 instelt, verschijnt het RFID-foutscherm en wordt het afdrukken voortgezet.

[Slechte tags markeren]

Instellen van de foutafdruk voor de RFID-tagfout.

Ingeschakeld

Inschakelen van de RFID-foutafdrukfunctie.

Uitgeschakeld

Uitschakelen van de RFID-foutafdrukfunctie.

[Waarschuwing RFID niet gedetecteerd]

Om verspilling van RFID-tags te vermijden, instellen of u het afdrukken wilt stoppen en een fout "Waarschuwing RFID niet gedetecteerd" wilt weergeven als er geen RFID-opdracht in de afdruktaak staat.

Deze functie detecteert de volgende RFID-opdrachten: EPC-schrijfopdracht <IP0> en UID/EPC/IDm-afdrukopdracht <TU>.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Uitschakelen

De fout "Waarschuwing RFID niet gedetecteerd" wordt niet weergegeven. Het afdrukken wordt voortgezet.

RFID-tag

Het afdrukken wordt gestopt en een fout "Waarschuwing RFID niet gedetecteerd" wordt weergegeven als er bij het laden van een RFID-tag geen RFID-opdracht in de afdruktaak staat.

De fout wordt niet langer weergegeven als u de media door gewone labels (etiketten) vervangt.

RFID-commando

Het afdrukken wordt gestopt en een fout "Waarschuwing RFID niet gedetecteerd" wordt weergegeven als er geen RFID-opdracht in de afdruktaak staat.

• Er wordt zelfs een fout "Waarschuwing RFID niet gedetecteerd" weergegeven bij gebruik van een in de afdruktaak te detecteren RFID-opdracht als die is opgenomen in de gegevens die de aansturingsfout hebben veroorzaakt.

[Log]

Instellen van de logboekfunctie om de gecodeerde taggegevens te registreren.

In de logboekgegevens kunt u tot 100 inlays met informatie registreren. Wanneer het logboekbestand de maximumgrootte bereikt, worden de bestaande logboekgegevens overschreven door de nieuwe.

Als u de printer uitschakelt, gaan alle logboekgegevens verloren.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Ingeschakeld

Inschakelen van de logboekfunctie om de RFID-gegevens te registreren.

Uitgeschakeld

Uitschakelen van de logboekfunctie om de RFID-gegevens te registreren.

[Te registreren gegevens]

Instellen van de in het logboek te registreren gegevens als [Log] is ingeschakeld.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

EPC en TID

Opslaan van de EPC- en TID-gegevens.

EPC

Opslaan van de EPC-gegevens.

TID

Opslaan van de TID-gegevens.

[Foutmodus uitvoer]

Instellen van het signaaltype voor RFID-fouten.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Puls

Een puls als outputsignaal geven wanneer een RFID-fout optreedt.

Niveau

Een niveau als outputsignaal geven wanneer een RFID-fout optreedt.

[Pulslengte]

Instellen van de pulslengte van het RFID-foutsignaal.

Verschijnt alleen als u [Puls] hebt geselecteerd in het menu [Foutmodus uitvoer].

U hebt de keuze uit de volgende opties:

•

[100 ms]

•

[200 ms]

•

[300 ms]

•

[400 ms]

•

[500 ms]

[Tellers]

Weergeven van de RFID-teller.

De volgende RFID-schrijfopdrachten worden geteld.

•	Schrijven naar RFID: EPC-schrijfopdracht <IP0>,

•	Afdrukken van taggegevens: UID/EPC/IDm-afdrukopdracht <TU>

Schrijfopdrachten waarvoor er niet wordt afgedrukt en er geen media worden doorgevoerd, worden niet geteld.

Beschikbare weergaveopties:

[Levensduur]

Weergeven van het aantal geslaagde en mislukte RFID-schrijfopdrachten en van het totale aantal pogingen.

Beschikbare weergaveopties:

Cycli lezen/schrijven geslaagd

Weergeven van het totale aantal geslaagde schrijfopdrachten naar een RFID-tag.

Cycli lezen/schrijven mislukt

Weergeven van het totale aantal RFID-schrijffouten.

Totaal cycli lezen/schrijven

Weergeven van het totale aantal schrijfopdrachten naar de RFID-tag.

Dit is het totale aantal, [Cycli lezen/schrijven geslaagd] en [Cycli lezen/schrijven mislukt] meegerekend.

[Gebruiker]

Weergeven van het aantal geslaagde en mislukte RFID-schrijfopdrachten en van het totale aantal pogingen na het wissen van de RFID-teller.

Beschikbare weergaveopties:

Cycli lezen/schrijven geslaagd

Weergeven van het totale aantal geslaagde schrijfopdrachten naar een RFID-tag na het wissen van de RFID-teller.

Cycli lezen/schrijven mislukt

Weergeven van het totale aantal RFID-schrijffouten na het wissen van de RFID-teller.

Totaal cycli lezen/schrijven

Weergeven van het totale aantal schrijfopdrachten naar een RFID-tag na het wissen van de RFID-teller.

Dit is het totale aantal, [Cycli lezen/schrijven geslaagd] en [Cycli lezen/schrijven mislukt] meegerekend.

• U kunt de teller resetten door te drukken op de knop ([WISSEN]) als de teller op 1 of hoger staat.

[Papier]

Instellen van het papiertype voor RFID-tags en van de afdrukreferentiepositie in verticale richting.

Beschikbare instelopties:

[Types]

Instellen van het papiertype voor RFID-tags.

U hebt de keuze uit de volgende opties:

Label

Gewone RFID-tags gebruiken.

Tag zijopening

Tags met geperforeerde randen gebruiken.

(1) Mediadoorvoerrichting

[Beginpunt]

Instellen van de afdrukreferentiepositie van RFID-tags in verticale richting.

Stel een positieve verschuivingswaarde "+" in om de afdrukreferentiepositie in de doorvoerrichting te verplaatsen, en een negatieve waarde "-" om de afdrukreferentiepositie tegen de doorvoerrichting in te verplaatsen.

Instelbereik: -600 tot +600 dots.

• Als u de doorvoerrichting op een positieve waarde "+" instelt, mag de totale lengte inclusief andere verschuivingswaarden niet groter zijn dan 25 mm. Als die lengte groter is dan 25 mm, kan het zijn dat de printer niet goed stopt.

• De grootte van 1 dot hangt af van de afdrukresolutie van de printer. ◦ 203 dpi: 1 dot = 0,125 mm ◦ 305 dpi: 1 dot = 0,083 mm ◦ 609 dpi: 1 dot = 0,042 mm • In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.

[Model RFID-tag]

Opslaan, bewerken, lezen en verwijderen van RFID-tagmodellen. Een RFID-tagmodel is een opgeslagen combinatie van optimale waarden voor antennepositie, lees-/schrijfvermogen en tagverschuiving (offset) van elk type RFID-tag.

U kunt maximaal 10 RFID-tagmodellen opslaan.

Beschikbare instelopties:

[Laden]

Lezen van een opgeslagen RFID-tagmodel en toepassen van de instellingen op de printer.

U kunt dit doen als er meer dan één RFID-tagmodel is opgeslagen.

Selecteer het RFID-tagmodel en druk op de knop om dit te lezen, en druk vervolgens in het bevestigingsbericht op de knop .

De naam van het gelezen RFID-tagmodel verschijnt rechts van [Laden] in het menu [Model RFID-tag].

[Bewerken]

Opslaan van een nieuw RFID-tagmodel of bewerken van opgeslagen RFID-tagmodellen.

Om opgeslagen RFID-tagmodellen te bewerken, bekijkt u eerst het gewenste RFID-tagmodel in het menu [Laden].

Meer informatie over deze instellingen is te vinden in de Inlay-configuratiegids. U kunt de Inlay-configuratiegids bekijken door de volgende URL te openen:

https://www.sato-global.com/rfid/guide.html

Neem contact op met uw SATO-verkoper of -verdeler als u inlays wilt gebruiken die niet vermeld staan in de Inlay-configuratiegids.

Beschikbare instelopties:

Positie antenne

Vermogen schrijven

Vermogen lezen

Tag Offset

Pitchgrootte

Instellen van de lengte van de RFID-tag.

Het instelbereik varieert afhankelijk van de afdrukresolutie van de printer.

Het instelbereik voor de RFID-taglengte is als volgt:

Resolutie	Instelbereik
203 dpi (1 dot = 0,125 mm)	8 tot 1920 dots
305 dpi (1 dot = 0,083 mm)	12 tot 2880 dots
609 dpi (1 dot = 0,042 mm)	24 tot 5760 dots

• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm. • Stel een waarde in waarin het rugpapier is meegerekend.

Selecteer na het voltooien van de instellingen [Opslaan als], druk op de knop en voer een naam in.

U kunt maximaal 32 tekens invoeren. Dit mogen letters van het alfabet, cijfers en symbolen zijn.

Druk na het invoeren van een naam op de knop , en druk in het bevestigingsscherm op de knop om te bevestigen.

Als u een naam opgeeft die identiek is aan die van een opgeslagen RFID-tagmodel, verschijnt een bevestigingsbericht. Druk op de knop om de bestaande naam te overschrijven.

[Verwijderen]

Verwijderen van opgeslagen RFID-tagmodellen.

U kunt dit doen als er meer dan één RFID-tagmodel is opgeslagen.

Selecteer het RFID-tagmodel dat u wilt verwijderen en druk op de knop , en vervolgens op de knop in het bevestigingsbericht.

---

Gerelateerde onderwerpen

Afdrukken van RFID-tagfouten

Selecteren van een optie

Invoeren of selecteren van instelwaarden

Laden van het RFID-tagmodel