•
•
•
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
2.
3. Druk op de toets (Standby/Home) om het Startscherm te openen.
4. Druk op de toets (Standby/Home) om het onlinescherm te openen.
•
◦ Wanneer de printer na het wijzigen van de instellingen in het menu [Type sensor] naar de onlinemodus overschakelt
• Wanneer u [Protocol] in het menu [Toepassingen] wijzigt in [SZPL], wordt [Automatisch meten] ingeschakeld en automatisch uitgevoerd.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].Wanneer [Lint bijna op] is ingeschakeld, verschijnt het waarschuwingspictogram als het lint bijna op is. Het afdrukken wordt niet onderbroken wanneer dit waarschuwingspictogram wordt weergegeven.Verschijnt alleen als u [Lint gebruiken] hebt geselecteerd in het menu [Printing Mode] voor gecombineerde DT(direct thermische)- en TT(thermische transfer)-printermodellen.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
• Als u [Verdeler] hebt geselecteerd in het menu [Afdrukmodus], zijn alleen [Gap] en [I-Mark] beschikbaar.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].Wanneer [Automatische modus] is ingeschakeld, wordt de afdrukmodus automatisch aangepast volgens de status van de geïnstalleerde optie.
Terwijl de vorige afgedrukte labels op de eindpositie worden afgesneden, kunt u de volgende gegevens afdrukken. Als binnen de voor [Knippen en uitwerpen] opgegeven tijd geen afdrukgegevens worden ontvangen, wordt het label naar de snijpositie doorgevoerd en op de eindpositie afgesneden.
• De wijzigingen van de afdrukmodus zijn gekoppeld aan [Type sensor] en [Backfeed] en kunnen die wijzigen. Controleer na het wijzigen van de gewenste instellingen of die compatibel zijn met de media die u gebruikt.
[Backfeed] Alleen van toepassing wanneer de afdrukmodus is ingesteld op een andere dan de continue modus.
Verschijnt alleen als u [Cut & Print] hebt geselecteerd in het menu [Afdrukmodus] of als u eerst [Gedeeltelijke cutter] en daarna [Voor] hebt geselecteerd in [Backfeed].
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
• U kunt de helderheid van de afdruk nog fijner instellen via [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Aanpassingen] > [Helderheid instellen].
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
•
• Voor media zonder rugpapier, zoals polsbandjes en koDakara, kunt u [Bovenkant label] niet aanpassen.
◦
◦
5. Tik op wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
6. Tik op .
7. Open het offlinescherm en tik op [DOORVOER]. Controleer vervolgens of het medium juist wordt doorgevoerd.
• Als het medium niet juist wordt doorgevoerd nadat u [Automatische kalibratie] hebt uitgevoerd, neemt u dan contact op met uw SATO verdeler of met de technische ondersteuning van SATO.
4.
5. Wijzig de waarde [Emit] tot [Sensor] kleiner is dan 0,5 (V). Stel de waarde [Emit] zo laag mogelijk in.
6. Als de waarde [Sensor] niet lager wordt dan 0,5 nadat u de waarde [Emit] hebt gewijzigd, moet u de waarde [Receive] wijzigen.
7. Noteer de waarde [Sensor] tijdens de bovenstaande procedure. Dit is de waarde van het lage niveau voor de tussenruimtesensor.
3.Als het verschil tussen het hoge en lage niveau minder dan 1,0 bedraagt, past u de waarden [Emit] en [Receive] aan zodat het verschil groter wordt dan 1,0. In dit geval kunt u ook het lage niveau (voltage) voor de tussenruimtesensor opnieuw instellen.
4. Als zowel het hoge als het lage niveau voldoet aan de standaardwaarde, tikt u op om de waarde te bevestigen.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
2.
4. Tik op om de waarde te bevestigen.
•
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
3.
4. Wijzig de waarde [Emit] tot [Sensor] kleiner is dan 0,5 (V). Stel de waarde [Emit] zo laag mogelijk in.
5. Als de waarde [Sensor] niet lager wordt dan 0,5 nadat u de waarde [Emit] hebt gewijzigd, moet u de waarde [Receive] wijzigen.
6. Noteer de waarde [Sensor] tijdens de bovenstaande procedure. Dit is de waarde van het lage niveau voor de zwarte-streepjessensor.
3.Als het verschil tussen het hoge en lage niveau minder dan 1,0 bedraagt, past u de waarden [Emit] en [Receive] aan zodat het verschil groter wordt dan 1,0. In dit geval kunt u ook het lage niveau (voltage) voor de zwarte-streepjessensor opnieuw instellen.
4. Als zowel het hoge als het lage niveau voldoet aan de standaardwaarde, tikt u op om de waarde te bevestigen.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
2.
4. Tik op om de waarde te bevestigen.
•
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
• Deze instelling is gekoppeld aan [Starten binnen] in het menu [Standalone]. Wanneer u [Online starten] inschakelt, wordt [Toepassing] ingeschakeld in [Starten binnen]. Wanneer u [Online starten] uitschakelt, wordt [Startscherm] ingeschakeld in [Starten binnen].Als [Doorvoer bij aanzetten] echter is ingeschakeld, wordt het medium doorgevoerd wanneer de printer bij het inschakelen naar de onlinemodus overschakelt.Als [Automatisch meten] is ingeschakeld, wordt het medium ook doorgevoerd wanneer de printer na het inschakelen voor het eerst naar de onlinemodus overschakelt.Als [Automatisch meten] echter is ingeschakeld, wordt het medium doorgevoerd wanneer de printer na het inschakelen voor het eerst naar de onlinemodus overschakelt.
• Om deze functie in te schakelen, moet u in het menu [Instellingen] gebruikmaken van [Extra] > [Media opstarten] of [Registratie mediaprofielen] om de functie Afval label voorkomen groepsgewijs in te stellen.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].
•
•
•
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.
• Denk erom, als u labels met een andere lengte wilt gebruiken, [Geregistreerde labellengte] ook aan te passen. Als [Geregistreerde labellengte] verschilt van de werkelijke medialengte, kunnen bij het afdrukken uitlijningsfouten ontstaan.
• De wijzigingen van deze instelling zijn gekoppeld en worden uitgevoerd met de instellingen in het menu [Extra] > [Media opstarten].De effectief doorgevoerde hoeveelheid medium is gelijk aan de waarde van [Offset] + [Toevoer afwerker].
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.Als [Opnieuw afdrukken] is ingeschakeld, kunt u de vorige gegevens opnieuw afdrukken door in het onlinescherm te tikken op [OPNIEUW AFDRUKKEN].
Instellen van de mediastoppositie of snijpositie als [Type sensor] is ingesteld op [Geen]. Hiermee stelt u ook de hoeveelheid witruimte vanaf de mediastoppositie in.
• In het menu [Systeem] > [Regionaal] > [Eenheid] kunt u de eenheid veranderen in punten (dots), " (inch) of mm.