TOP > Verschillende instellingen van de printer > Het menu van het product [Controleren] > [Afdrukken] Menu > [Geavanceerd] > [Kalibreren] > [Niveaus Tussenruimte]
4.
5. Druk op de/
-knoppen om de [Emit]-waarde te wijzigen tot de [Sensor]-waarde lager is dan 0,5 (V). Stel de waarde [Emit] zo laag mogelijk in.
6. Als de [Sensor]-waarde niet lager wordt dan 0,5 nadat u de [Emit]-waarde hebt gewijzigd, drukt u op de/
-knoppen om de [Receive]-waarde te wijzigen.
7. Noteer de waarde [Sensor] tijdens de bovenstaande procedure. Dit is de waarde van het lage niveau voor de tussenruimtesensor.
3. Als het verschil tussen het hoge en lage niveau minder dan 1,0 bedraagt, past u de waarden [Emit] en [Receive] aan zodat het verschil groter wordt dan 1,0. In dit geval kunt u ook het lage niveau (voltage) voor de tussenruimtesensor opnieuw instellen.
4. Als zowel het hoge als het lage niveau voldoet aan de standaardwaarde, drukt u op de-knop om de waarde te bevestigen.