De SATO RF Analyze-functie gebruiken voor het meten van RFID-tags

Gebruik de functie SATO RF Analyze om een RFID-tag te meten.

Deze functie verplaatst automatisch de RFID-standaardantenne van de printer om RFID-tags te meten, en bepaalt de voorwaarden om constant te schrijven en te lezen. De resultaten van de meting worden onmiddellijk toegepast op de printer. Bovendien kunt u, door ze op te slaan als een RFID-labelmodel, gemakkelijk toegang krijgen tot de instellingen wanneer u dezelfde RFID-tags gebruikt.

• De lengte vanaf de voorrand van het label naar de inlay moet 15 mm of meer zijn. • De labellengte moet 42 mm of meer zijn (inclusief rugpapier) om SATO RF Analyze uit te voeren. • Houd de instellingswaarde van het radiovermogenniveau op 24 dBm of minder.

Meetomstandigheden instellen

Voordat u de meting uitvoert, moet u het zoekniveau instellen, het vermogen schrijven/lezen (alleen UHF-modules) en de naam voor opslaan als een RFID-tagmodel.

Stel het vermogen schrijven/lezen in volgens de Inlay-configuratiegids. Ga voor meer informatie naar de volgende URL:

https://www.sato-global.com/rfid/guide.html

Gebruik de beginwaarden om inlays te gebruiken die niet in de Inlay-configuratiegids zijn opgenomen.

1.	Wanneer de printer zich in de onlinemodus bevindt, drukt u op de -knop op het bedieningspaneel om over te schakelen naar de offlinemodus.

2.	Druk op de -knop om het [Controleren]-menu weer te geven.

3.	Druk op de /-knoppen om [Interface] te selecteren en druk vervolgens op de -knop.

4.	Druk op de /-knoppen om [RFID] > [SATO RF Analyze] te selecteren en druk vervolgens op de -knop.

5.	Druk op de /-knoppen om [Zoekniveau] te selecteren en druk vervolgens op de -knop.

6.	Druk op de /-knoppen om het zoekniveau te selecteren en druk vervolgens op de -knop.

7.	Als u een UHF-module gebruikt, drukt u op de knoppen / om [Vermogen schrijven] te selecteren en drukt u vervolgens op de knop .

8.	Stel het schrijfvermogen in en druk vervolgens op de -knop om de instelling op te slaan.

• Houd de instellingswaarde op 24 dBm of minder.

9.	Als u een UHF-module gebruikt, drukt u op de knoppen / om [Vermogen lezen] te selecteren en drukt u vervolgens op de knop .

10.	Stel het leesvermogen in en druk vervolgens op de -knop om de instelling op te slaan.

• Houd de instellingswaarde op 24 dBm of minder.

11.	Druk op de /-knoppen om [Instellingen opslaan] te selecteren en druk vervolgens op de -knop.

12.	Druk op de /-knoppen om [Naam model] te selecteren en druk vervolgens op de -knop.

13.	Bewerk de naam van het model waaronder u de meetresultaten wilt opslaan en druk vervolgens op de -knop.

U kunt maximaal 32 tekens invoeren. Dit mogen letters van het alfabet (hoofdletters en kleine letters), cijfers en symbolen zijn.

• Als u ze opslaat zonder een modelnaam in te voeren, wordt de modelnaam opgeslagen als standaard, „RFID_TAG”.

SATO RF Analyze uitvoeren

Voer SATO RF Analyze uit met behulp van de metingscondities die u hebt ingesteld.

14.	Stel de RFID-tag in op de printer.

15.	Selecteer [Zoekopdracht starten] op het scherm [SATO RF Analyze] en druk vervolgens op de -knop.

16.	Druk op de -knop op het bevestigingsscherm.

De meting start en de status van de meting verschijnt op het scherm.

17.	Wanneer de meting is voltooid en [VOLTOOIEN] wordt weergegeven, drukt u op de -knop.

18.	Druk op de -knop om de meetresultaten op te slaan als een RFID-tagmodel. Druk op de -knop om ze niet op te slaan.

• Als een meting mislukt, verschijnt een bericht om de waarden [Vermogen schrijven] en [Vermogen lezen] met +1 dBm of -1 dBm aan te passen, afhankelijk van de oorzaak. Druk op de -knop om aanpassingen uit te voeren en voer de meting vervolgens opnieuw uit. • Open de bovenklep niet tijdens het meten. Als u de bovenklep opent voordat u het bericht sluit waarin u wordt gevraagd of u de instellingen wilt opslaan, moet u de meting opnieuw uitvoeren. • Stuur geen DC2- commando naar de printer tijdens het meten. Als de instelling van het radiovermogen of het resetcommando wordt ontvangen, zal de meting niet correct worden voltooid. • Voer niet meer dan 10 metingen na elkaar uit. Als u 11 of meer metingen moet uitvoeren, laat dan de RFID-module afkoelen voordat u dit doet. • Als er een fout optreedt tijdens het meten en de meting wordt onderbroken, keert het scherm terug naar het bevestigingsscherm, ongeacht het type fout.