TOP > Instellen van de printer Instellen van de printer Afdrukbaar gebied Mediasensorposities en mediastopposities Verwerking van afdruktaken Bedieningswijzen van de printer Bedieningswijzen in continue modus Bedieningswijzen in afscheurmodus Bedieningswijzen in snijmesmodus Bewerkingen in de dispensermodus Bewerkingen in de linerless modus (alleen CL4NX Plus) Bewerkingen voor RFID-schrijven (alleen RFID-modellen) Bewerkingen wanneer de barcodecontrolefunctie is ingeschakeld Bedieningswijzen met uitgeschakelde mediasensor Aanpassen van het basisreferentiepunt Informatie over het basisreferentiepunt Aanpassen van de afdrukpositie De stoppositie van de media aanpassen Aanwijzingen over de stop-/snijpositie van de verschillende media Aanpassen van de afdrukkwaliteit Aanpassen van de helderheid van de afdruk Aanpassen van de afdruksnelheid Instellen van het zoemervolume van de printer De balans van de kopdruk aanpassen Printkopbalans Instellen van de kopdruk Drukbalans instellen RFID-instellingen (alleen RFID-modellen) Geschikte RFID-normen De printer configureren om inlays te coderen Het instellen van schrijf-/leesvoorwaarden geschikt voor RFID-labels RFID-labelfouten afdrukken RFID-fout en tijdsplanning van het resetten Extern signaal (EXT) interfaces wanneer de RFID-modus is ingeschakeld RFID-afdruktips De optionele barcodecontrolefunctie configureren Basisspecificaties van de barcodecontrolefunctie Instellen van de barcodecontrole. De barcodecontrole inschakelen Beperkingen voor de barcodecontrolefunctie Resetten van de printer Initialisatieprocedures Lijst met beginwaarden Terug naar top