Dispenser- en afdrukmodus, terugvoeren na afdrukken, met ingeschakelde mediasensor en met pulsinput

Bediening

*1 Als de volgende gegevens vóór het einde van het afdrukken worden ontvangen, wordt de volgende afdruktaak uitgevoerd en wordt de uitvoer gestopt op de uitvoerpositie.

*2 Als de volgende afdrukgegevens niet worden voltooid vóór het einde van het afdrukken, worden lege media doorgevoerd en wordt de uitvoer gestopt op de uitvoerpositie.

• De bovenstaande afbeelding verduidelijkt de referentiepositie bij gebruik van de tussenruimtesensor.

Tijdschema (zonder printkopcontrole)

• Als de RFID-opdracht in de afdrukgegevens staat, wordt het afdrukken tijdelijk gestopt na het afdrukken van 1 label. In dit geval zijn de bedieningswijzen van het EXT-inputsignaal dezelfde als wanneer de printkopcontrole is ingeschakeld. • Als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd in het menu [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Instelmodus agenda] > [Herdruk agenda] of in het menu [Interface] > [Externe I/O] > [Ext-IO Opnieuw afdrukken] > [Verbeterde herdruk], dan is de bedieningswijze die van de dispensermodus.

Tijdschema (met printkopcontrole)

• Aanbevolen wordt TYPE3 of TYPE4 als einde afdrukken-signaal (PREND) te gebruiken. • Als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd in het menu [Interface] > [Externe I/O] > [Ext-IO Opnieuw afdrukken] > [Verbeterde herdruk], dan is de bedieningswijze die van de dispensermodus.

*1 Het afdrukstartsignaal (PRIN) behouden totdat het einde afdrukken-outputsignaal (PREND) wordt gegeven.

*2 Als u [Ingeschakeld] hebt geselecteerd voor [Afdrukken] > [Geavanceerd] > [Afdrukbewerkingen] > [Doorzetmodus], dan is dit 7,5 ms.

---

Gerelateerde onderwerpen

[Doorzetmodus]

[Herdruk agenda]

[Verbeterde herdruk]