TOP > Wat te doen bij storingen? > Wanneer een foutmelding verschijnt Wanneer een foutmelding verschijnt Foutmelding 1001 (apparaatfout) Foutmelding 1002 (programmafout) Foutmelding 1007 (deksel open) Foutmelding 1008 (papier op) Foutmelding 1010 (mediafout) Foutmelding 1012 (printkopfout) Foutmelding 1013 (lees-/schrijffout USB-geheugen) Foutmelding 1014 (USB-geheugen vol) Foutmelding 1015 (fout snijmechanisme) Foutmelding 1017 (SBPL-aansturingsfout) Foutmelding 1020 (kalenderfout) Foutmelding 1021 (BCC-controlefout) Foutmelding 1022 (printkop oververhit) Foutmelding 1023 (NTP-fout) Foutmelding 1028 (tussenruimte niet gevonden) Foutmelding 1035 (zwarte streepjes niet gevonden) Foutmelding 1043 (batterij bijna leeg) Foutmelding 1046 (EAP-verificatiefouf (EAP-fout)) Foutmelding 1047 (EAP-verificatiefouf (EAP-time-out)) Foutmelding 1058 (CRC-controlefout) Foutmelding 1061 (batterij beschadigd) Foutmelding 1063 (batterijfout) Foutmelding 1066 (papierstoring) Foutmelding 1070 (batterij raakt versleten) Foutmelding 1071 (batterij versleten) Foutmelding 1075 (NFC-fout) Foutmelding 1076 (ongeldige opdracht in NFC) Foutmelding 1105 (voedingsfout tijdens afdrukken) Foutmelding 1106 (voedingsfout) Terug naar top